Anhydrietvloeren zijn gietvloeren, samengesteld uit een mengsel van anhydriet (bijvoorbeeld bewerkt rookgasontzwavelingsgips van energiecentrales), kwartszand, water en een plastificeerder. De massa is met circa 2050 kg/m3 hoger dan een zandcement dekvloer (1900 kg/m3.)
Vanwege milieuaspecten en betere werkomstandigheden voor de vloerenleggers wordt de anhydrietvloer steeds vaker omschreven in de bestekken, dan wel voorgeschreven door de lokale overheid. Anhydrietvloeren zijn gietvloeren, samengesteld uit een mengsel van anhydriet (bijvoorbeeld bewerkt rookgasontzwavelingsgips van energiecentrales), kwartszand, water en een plastificeerder. De massa is met circa 2050 kg/m3 hoger dan die van een zandcement dekvloer (1900 kg/m3).
Vanwege de invoering van de Europese norm NEN-EN 13318 (zie ook NEN-EN 13454-1 publicatie 1-8-2017) vloermortel en dekvloeren, zijn diverse uitgangspunten voor de keuze van een bepaald type dekvloer drastisch gewijzigd. Het betreft een eenduidige normering voor zowel de anhydrietgebonden, de cementgebonden gietvloeren als wel de zandcement dekvloeren. De nieuwe CUR-Aanbeveling 107 (Gietvloeren met calciumsulfaat als bindmiddel) is gebaseerd op de eerder genoemde Europese norm.
Eén van de belangrijkste wijzigingen, voor de opdrachtgever, is het feit dat er expliciet wordt uitgegaan van prestatie-eisen; afhankelijk van de toepassing zijn er voor een aantal eigenschappen, enerzijds gebaseerd op de sterkte en anderzijds op basis van de afwerking, klasse-indelingen gemaakt. Tot op heden werd de keus voor een bepaald type dekvloer in principe bepaald op basis van druksterkte. Voor anhydriet bijvoorbeeld een GD20 of voor zandcement een D20 dekvloer.
Wij adviseren geen anhydrietvloeren toe te passen in natte ruimten, in het bijzonder in douchehoeken vanwege het ‘gipskarakter’ van deze vloeren. Deze zijn extra gevoelig voor vochtomgevingen. Bij langdurige inwerking van vocht op deze vloeren zullen deze uiteindelijk kunnen gaan vergipsen (zachter worden) waardoor het zijn feitelijke functie verliest.
Prestatie-eisen vloer anhydrietgebonden dekvloer
Wij adviseren opdrachtgevers om in de opdracht aan het vloerenbedrijf aan te geven aan welke prestatie-eisen de dekvloer in zijn toepassing dient te voldoen. Een en ander vergelijkbaar met de vlakheid en evenwijdigheid van dekvloeren. Hierover dient u vooraf afspraken te maken met de vloerenlegger. Bij een geschil is er een gestandaardiseerde meetmethode conform de NEN 2747:2001 (Classificatie en meting van de vlakheid en evenwijdigheid van vloeroppervlakken beschikbaar).
De eerste keuze is gebaseerd op het type dekvloer:
- GD-D: Een dekvloer die al dan niet (blijvend) hechtend rechtstreeks op de ruwe vloer wordt aangebracht;
- GD-T: Een dekvloer aangebracht op een dunne tussenlaag, bijvoorbeeld een folie;
- GD-Z: Een verend opgelegde dekvloer.
Genoemde codering is afkomstig uit de CUR-aanbevelingen 107
Daarnaast wordt aan bovenstaande coderingen +V toegevoegd, indien er sprake is van een vloerverwarming in de dekvloer. Hier geldt dat de dekvloer met vloerverwarming 20 mm dikker uitgevoerd dient te worden dan zonder vloerverwarming. Als er vloerverwarming wordt toegepast, heeft een niet hechtende dekvloer de voorkeur. Als er sprake is van een niet hechtende dekvloer, mag de massa van deze dekvloer niet worden meegerekend ten behoeve van de massabepaling van de vloeren voor de geluidisolatie, zoals bedoeld in NPR 5070.
Door een vloerverwarming nemen de spanningen in de anhydriet dekvloer toe. Deze worden veroorzaakt door vervormingen ten gevolge van temperatuurverschillen. Bij het ontwerpen van een vloerverwarmingssysteem en de ingebruikname moet rekening worden gehouden met het beperken van de watertemperatuur en het voorkomen van het ongelijkmatig opwarmen van eventuele vloervelden. Voor het opstarten van de vloerverwarming is onderstaand protocol opgenomen uit bijlage D van de CUR-Aanbeveling 107:
Thermische isolatie
Informatie voor het opstarten van de vloerverwarming anhydrietgebonden dekvloer (CUR-aanbeveling 107)
Informatie voor het opstarten van de vloerverwarming
In het kader van uw informatieplicht richting de koper willen wij u dringend adviseren, dit protocol of het door de leverancier voorgeschreven protocol op te nemen in de informatie die bij de oplevering aan de koper wordt verstrekt. Ook adviseren wij de koper tijdens de oplevering expliciet te wijzen op deze informatie. Het is aan te bevelen voor het aanbrengen van de vloerafwerking ten minste één keer het opstartprotocol zoals hieronder is omschreven te doorlopen, tenzij door de leverancier van het systeem een ander protocol is voorgeschreven:
- Het activeren van de vloerverwarming mag op zijn vroegst plaatsvinden 7 dagen nadat de giet dekvloer is aangebracht;
- Bij het opstoken mag de watertemperatuur per dag en gelijkelijk verdeeld over de dag met ten hoogste 5 °C worden opgevoerd. De starttemperatuur mag niet meer bedragen dan 20 °C;
- Na het bereiken van de maximale bedrijfstemperatuur (ten hoogste 40 °C), moet deze ten minste gedurende drie één dag dagen worden gehandhaafd;
- Daarna moet op een vergelijkbare wijze als bij het opstoken de temperatuur weer worden verlaagd tot de waarde voor het opstoken van 20o C; Het gehele proces vergt derhalve 10 dagen;
Geadviseerd wordt ook deze oorspronkelijke waarde weer gedurende drie dagen aan te houden.
5.Bij voorkeur dit protocol opnieuw te starten en dit meerdere malen te herhalen.
Omdat scheurvorming in de dekvloer doorgaans niet in de opwarmfase ontstaat, maar in de afkoelfase is deze fase belangrijker dan de opwarmfase, derhalve juist bij het afkoelen onderstaand schema aanhouden.
Opstookprotocol
|
Dag 1
|
20oC
|
Dag 2
|
25oC
|
Dag 3
|
30oC
|
Dag 4
|
35oC
|
Dag 5
|
40 oC
|
Dag 6
|
40oC
|
Afkoelprotocol
|
Dag 7
|
35oC
|
Dag 8
|
30oC
|
Dag 9
|
25oC
|
Dag 10
|
20oC
|
Dag 11
|
Voorkeur opstookprotocol opnieuw opstarten
|
Kopersinformatie
Er wordt geadviseerd om dit opstook- / afkoelprotocol ook aan de kopers te verstrekken ten behoeve van normaal gebruik na de oplevering. Het opstook- en afkoelprotocol dient namelijk ook na langdurige stilstand van de vloerverwarming worden gevolgd.
N.B.
Bij gebruik van een warmtepomp is het mogelijk dat een vloerverwarmingssysteem ook kan koelen. Bij een dergelijk systeem is het, zeker ’s zomers bij hoge temperaturen, belangrijk dat de afkoelcyclus wordt doorgezet totdat de minimale aanvoer watertemperatuur vanaf de warmtepomp 15 °C bedraagt.
Na de inrichting van de woning dient bij langdurige zeer warme weersomstandigheden oppervlaktecondensatie voorkomen te worden; praktisch gezien wordt een ∆T 6.5°C tussen de buitentemperatuur en de gemiddelde koud watertemperatuur van de vloerkoeling aangehouden. Om zeker te zijn kan er een ‘condens bewaking’ worden geïnstalleerd.
Het activeren van vloerverwarming kan bijdragen aan het drogen van de vloer. Als bijvoorbeeld na het doorlopen van bovenstaand protocol het vochtgehalte van de vloer nog te hoog is, kan de procedure worden herhaald. Het spreekt voor zich dat ook na de ingebruikname van de vloerverwarming snelle opwarming en afkoeling moeten worden voorkomen.
Ook moet u een keuze maken voor het bepalen van de vereiste druksterkte van de dekvloer. Hiervoor wordt de nieuwe Cw–waarde gebruikt. Deze geldt voor de GD-D en GD-T; GD20 wordt Cw20. Is er sprake van een verend opgelegde dekvloer (GD-Z), dan is de buigtrekstrekte maatgevend, de Fw–waarde. De meest gangbare uitvoering was een GD20 of GD30 dekvloer, dit komt overeen met de nieuwe buigtreksterkte aanduidingen Fw4 of Fw5.
Voor bijvoorbeeld een linoleum of pvc vloerafwerking is de mate van indrukking van de dekvloer van belang. Voor woningen en woongebouwen wordt een maximale indrukking van 5 mm aangehouden. Dit kan worden gecontroleerd door middel van de zogenaamde BRE-Screed. Een Engelse testmethode waarbij de dekvloer wordt blootgesteld aan een dynamische belasting ten einde de indrukking ≤ 5 mm te controleren.
Deskundigen stellen zelfs dat met de redelijk eenvoudig uitvoerbare BRE-Screed test (zie CUR-aanbeveling 107) zelfs de gehele kwaliteit van de hechtende dekvloer kan worden gecontroleerd.
Hechtende dekvloer of verend anhydrietgebonden dekvloer
Anhydrietvloeren kunnen toegepast worden als hechtende dekvloer of als een dekvloer op een verende laag (verend opgelegde dekvloer/vloerverwarming). De ondergrond moet ‘vloeimorteldicht’ zijn en gecontroleerd worden (niet alleen de ‘bovenlaag’) op het vereiste vochtpercentage voordat wordt begonnen met het aanbrengen van de anhydrietgebonden dekvloer. Gezien de kans op gevolgschades bij lekkages, adviseren wij in badkamers geen anhydriet gietvloer toe te passen of ervoor te zorgen dat bij lekkages de gietvloer zelf niet nat kan worden. Met betrekking tot de hechting adviseren wij om dit ook duidelijk in de opdrachtverstrekking richting vloerenbedrijf te definiëren. In de CUR-Aanbeveling 107 wordt het volgende aangegeven:
Voor zover hechting is overeengekomen mag bij afkloppen of afstrijken van de aangebrachte gietvloer met een stalen voorwerp van ten minste 500 gram, geen holle klank worden vastgesteld behoudens incidentele plaatselijke onthechtingen met een middellijn kleiner dan zes maal de vloerdikte of onthechting langs randen over een breedte van ten hoogste drie maal de vloerdikte.
Vlakheidsklasse en vochtpercentage dekvloer
Worden er door de aannemer geen afspraken gemaakt met de vloerenlegger ten aanzien van een bepaalde vlakheidsklasse, dan hoeft de vloerenlegger niet meer dan vlakheidsklasse 7 (conform NEN 2747:2001) te leveren (zie onderstaande tabel).
Vlakheidsklasse
|
Afstand tussen de meetpunten (Lil) Mm
|
Maximaal toelaatbaar hoogteverschil in mm (afgerond op 0,5 mm nauwkeurig)
|
maximale maatafwijking (Δh)
|
toets laag (hl)
|
toets hoog (hh)
|
7
|
1000
|
12,0
|
12,5
|
19,5
|
Naar onze ervaringen zal dat niet aansluiten op de verwachtingen van kopers. Wij adviseren dan ook om in opdrachten aan vloerenleggers minimaal vlakheidsklasse 4 – NEN2747:2001 te vragen. Uitgaande van de uitgangspunten voor de toelaatbare onvlakheid van de oppervlakken van in het werk vervaardigde cementgebonden dekvloeren in woningen of woongebouwen conform de oude NEN 2741:1982, komen deze uitgangspunten – bij een afstand tussen de meetpunten van 1 meter – redelijk overeen met de maximale maatafwijking klasse 4 conform de tabel uit de NEN 2747:2001 (zie onderstaande tabel)
NEN 2747:2001
Classificatie en meting van de vlakheid en evenwijdigheid van vloeroppervlakken
|
Vlakheidsklasse
|
Afstand tussen de meetpunten (Lil) Mm
|
Maximaal toelaatbaar hoogteverschil in mm (afgerond op 0,5 mm nauwkeurig)
|
maximale maatafwijking (Δh)
|
toets laag (hl)
|
toets hoog (hh)
|
4
|
500
|
4,0
|
5,5
|
7,0
|
1000
|
5,0
|
5,5
|
8,5
|
2000
|
7,0
|
7,5
|
11,5
|
4000
|
10,0
|
10,5
|
16,5
|
U dient tijdens de uitvoering rekening te houden met:
- de droogtijd;
- de bevestiging van in te storten leidingen;
- de afwerking van de vloer door de (leek) koper na de oplevering bijvoorbeeld wel of geen calciumcarbonaathuidje. Dit ontstaat indien er sprake is van vrije kalk in de mortel.
Na uitvoering het geleverde werk te controleren op de door u overeengekomen prestatie-eisen met betrekking tot onder andere de glad-/vlakheid, hechtsterkte.
Ten aanzien van een aantal aspecten adviseren wij vooraf overleg te plegen met de leverancier. Als door omstandigheden het vochtpercentage van de ruwe ondervloer hoog is en dit invloed heeft op het drogingsproces van de anhydrietvloer, is het aan te bevelen om een plooivrije folie aan te brengen (let wel op de eventuele negatieve invloed op de geluidisolatie).

Afhankelijk van het jaargetijde of de weersvoorspelling dient er rekening mee gehouden te worden dat de gegoten anhydrietvloer afgeschermd moet worden voor indringing van regenwater, directe zoninstraling, en tocht. Voor de uitvoering geldt wind- en waterdicht. Ondanks het feit dat de binding van de mortel ongeveer 12 uur bedraagt, wordt er, gezien de ‘gemiddelde’ omstandigheden als richtlijn voor de planning, aanbevolen om een periode van 48 uur aan te houden waarop er geen belasting van de dekvloer plaatsvindt. Na deze periode is licht voetgangersverkeer mogelijk. Uit informatie is gebleken dat diverse schades mede ontstaan door te snel diverse materialen in de woningen op te slaan, waardoor een correct drogingsproces plaatselijk wordt belemmerd. In dat verband moet u er rekening mee houden dat een tweemaal zo dikke dekvloer een viermaal zo lange droogtijd heeft. Dit laatste is vooral van belang bij de ingebruikname van de woning en het aanbrengen van vloerafwerkingen.
Er wordt aangegeven dat de droogtijd voor een gietvloer van bijvoorbeeld 35 mm een periode van vijf weken zou kunnen betreffen. Indien u ook de steenachtige vloerafwerking, in het kader van meerwerk, met de koper bent overeengekomen zou dit een kritisch punt kunnen zijn.
In te storten leidingen anhydriet gebonden dekvloer
Om opdrijven van in te storten leidingen te voorkomen, dienen deze stevig aan de ondervloer bevestigd te worden. De verticale doorvoeren goed afdichten, dit geldt bijvoorbeeld ook voor eventuele convectorputten. De dekvloer niet dunner uitvoeren dan 5 maal de korreldiameter van het grofste toeslagmateriaal.
Zorg voor een minimale dekking op de leidingen van 3 maal de korreldiameter van het toeslagmateriaal. Met een minimum van 15 mm, echter voor c.v.-/warmwaterleidingen minimaal 25 mm. Om schade aan de dekvloer door opwarming te voorkomen, warmwaterleidingen en c.v.-leidingen zodanig beschermen dat de oppervlaktetemperatuur van de gietvloer niet boven de 40 oC komt.
Op de anhydrietgietvloer kunnen in principe alle vloerafwerkingen worden toegepast. Dit is wel gebonden aan de voorwaarde dat toegepaste materialen geen onderling onverenigbare eigenschappen bezitten (bijv. anhydriet /cement houdende producten). Bij gelijmde afwerkingen kan het voor een goede hechting noodzakelijk zijn aanvullende maatregelen te treffen.
Pas daarom nooit grijze-cementgebonden lijmen toe. Door een chemische reactie (gips/water/cement) ontstaan er ettringiet kristallen. Deze drukken het tegelwerk volledig los.
Indien er zich een calciumcarbonaathuidje op de dekvloer heeft gevormd, adviseren wij de dekvloer te laten afborstelen c.q. afschuren.
Er dient wel op toegezien te worden dat door het schuren de dichtheid van het oppervlak niet tenietgedaan wordt. Controleert u het geleverde werk na uitvoering op de door u overeengekomen prestatie-eisen met betrekking tot onder andere de glad-/vlakheid, hechtsterkte.

Om te voorkomen dat er na oplevering door toepassing van foutieve lijmsoorten (koper wordt als een leek gezien problemen ontstaan, de kopers zorgvuldig adviseren over de eventuele toepassing van primers/ voorstrijkmiddelen, afhankelijk van de keuze van de vloerafwerking. Wij willen u adviseren om dit schriftelijk te doen, bijvoorbeeld gelijktijdig met de uitnodiging voor de oplevering of hieraan aandacht besteden in eventuele nieuwsbrieven tijdens de bouw.
Een veel voorkomende klacht van kopers, ongeacht de toegepaste dekvloer, is scheurvorming in de tegelafwerking. Het is daarom dringend aan te bevelen op de ruwe begane grondvloer, bij eengezinswoningen, een ethafoam tussenlaag van ± 3 mm toe te passen, zodat de ondervloer onafhankelijk kan werken ten opzichte van de dekvloer met afwerking. Bij woningscheidende vloeren kan deze genoemde dunne tussenlaag, de geluidisolatie negatief beïnvloeden.
Type dekvloer anhydrietgebonden dekvloer
- GD-D: Een dekvloer die al dan niet (blijvend) hechtend rechtstreeks op de ruwe vloer wordt aangebracht.
- GD-T: Een dekvloer aangebracht op een dunne tussenlaag, bijvoorbeeld een folie.
- GD-Z: Een verend opgelegde dekvloer.
Indien er sprake is van vloerverwarming in de dekvloer wordt +V aan de codering toegevoegd.
Overleg leverancier i.v.m. prestatie-eisen anhydrietgebonden dekvloer
Het lijkt zinvol om in een vroegtijdig stadium in overleg met de leveranciers van de gietmortels, (on)mogelijkheden van het type gietvloer te bespreken. In het kader van de gewijzigde normering dient u als opdrachtgever namelijk de gewenste prestatie schriftelijk overeen te komen; daarom komen de verantwoordelijkheden steeds meer bij u als opdrachtgever te liggen.
Bijvoorbeeld ten aanzien van de gemiddelde huidtreksterkte van 1,0 N/mm2. Is deze geschikt voor alle door kopers gewenste vloerafwerkingen? U dient deze ‘beperking’ door te leggen naar de kopers. Hun applicateur wordt dan verantwoordelijk voor de door hem geaccepteerde ondergrond en u heeft gegronde argumenten voor het feit dat u niet verantwoordelijk bent voor een eventuele schadeclaim.
Steeds vaker zien wij dat het voldoen aan de waarschuwingsplicht uwerzijds wordt meegewogen in het oordeel van de arbiter. Indien hier in het kader van de aanbevelingen Duurzaam Bouwen een tussenlaag toegepast dient te worden, zal er gekozen moeten worden voor een verend opgelegde dekvloer.
Klachten over vlakheid en vochtpercentage dekvloer
Met enige regelmaat ontvangen wij arbitrale vonnissen met betrekking tot een klacht van koper over de onvlakheid van de door of in opdracht van koper aangebrachte vloerafwerking. In het kader van een eventuele herstelverplichting, dient de onvlakheid van de ‘ondervloer’ door koper gemeld te worden bij oplevering danwel in de 3 maanden onderhoudstermijn, waarbij geldt dat de garantieplichtige ondernemer in de gelegenheid moet worden gesteld om herstel te kunnen uitvoeren.
Ten aanzien van de onvlakheid geldt dat dit niet wordt gezien als een verborgen gebrek1, waarbij geldt dat als de koper niet bij oplevering of in de geldende onderhoudstermijn de klacht niet heeft gemeld bij de garantie plichtige ondernemer en de koper zijn vloerafwerking heeft / heeft laten aanbrengen de koper zijn rechten op herstel verspeeld.
Tevens wordt Woningborg benaderd over schades aan de door koper aangebrachte vloerafwerking ten gevolge een te hoog vochtpercentage van de dekvloer, met name bij dampdichte vloerafwerkingen zoals PVC. In dit kader geldt dan dat de koper een meetrapport volgens de Calcium Carbid-methode – geen indicatieve vochtmetingen – van zijn applicateur dient te overleggen.
Wij adviseren u om uw kopers goed voor te lichten m.b.t. het vereiste vochtpercentage (ook van de ondervloer) alvorens wordt gestart met de vloerafwerking. Voor de anhydrietvloer een vochtpercentage volgens de Calcium Carbid-methode (met minimaal 50 gram materiaal) aanhouden van ten hoogste 1% voor een dampdoorlatende vloerbedekking (tapijt met jute rug) en ten hoogste 0.5 % voor een dampdichte vloerbedekking (linoleum, polyvinylchloride (PVC), epoxycoatings, tegels, gelijmd parket).
Het drogingsproces, na de eerste verharding van circa drie dagen, kan versneld worden door ruim te ventileren of afhankelijk van de weersomstandigheden de ruimten te verwarmen en enkele malen kortstondig te doorspuien. Het drogingsproces kan ook worden versneld door het gebruik van zogenaamde condens drogers (relatieve luchtvochtigheid ≈ 35%).
In de zomer dient u rekening te houden met het feit dat er in de nachtelijk uren door afkoeling condens op de vloer kan ontstaan; sluit daarom ’s nachts de ramen. Informeer de kopers dat de ondergrond stofvrij dient te zijn voordat een vloerbedekking wordt aangebracht. Geef ook aan hoe de vloer is samengesteld (vloeropbouw), dit is van belang voor de toe te passen vloerafwerking.
De huidige situatie met de vele klachtmeldingen over de toepassing van pvc-vloeren vergt dan ook meer en duidelijkere informatie waarvan het niveau vergelijkbaar is met bijvoorbeeld de mogelijkheden of beperkingen bij de toepasbaarheid van wandafwerkingen.
Omdat kopers vaak al lang voor de oplevering een keuze hebben gemaakt over de aan te brengen vloerafwerking, is het van belang deze informatie in een vroeg stadium aan kopers te melden, zodat zij rekening kunnen houden met afspraken die met de vloerenlegger worden gemaakt.
Bij het toezenden van het waarborgcertificaat wordt ook de Woningborg brochure Alles over uw woning meegezonden, waarin ook wordt vermeld dat er metingen dienen te worden uitgevoerd volgens de Calcium Carbid-methode.
1) Een gebrek dat door verkrijger redelijkerwijs niet eerder dan het tijdstip van de ontdekking onderkend had kunnen worden.
Houten vloerafwerking (parket e.d.)
Steeds vaker worden wij geconfronteerd met schade aan de door de bewoner aangebrachte parketafwerking. Te denken valt onder andere aan het loslaten van een gelijmde parketafwerking. Door de blijvende werking van hout, ontstaan er schuif- en trekspanningen. Deze moeten / moesten* volgens jurisprudentie opgenomen kunnen worden door de (toplaag) afwerkvloer.
*) Er is jurisprudentie bekend waarin wordt gesteld dat wanneer de applicateur van de vloerafwerking de ondervloer heeft geaccepteerd, hij daarmee verantwoordelijk is voor eventueel optredende schade aan de vloerafwerking. Dit biedt u echter geen zekerheid dat u in voorkomende gevallen altijd wordt gevrijwaard. Voorkom schadeclaims door een zorgvuldige keuze van de dekvloer en de dekvloeropbouw. En informeer de kopers zorgvuldig, bijvoorbeeld over de gegevens over de sterkteklasse van het door u gekozen vloertype. Hiermee kunnen zij dan bijvoorbeeld de parketteur informeren.
In onderstaande tabel (CUR-aanbeveling 107) kunt u de benodigde informatie m.b.t. de op te nemen spanningen in de vloer t.b.v. de houten vloerafwerking meegeven aan de koper.
Sterkteklassen code-aanduiding
|
Druksterkte gemiddelde waarde (N/mm2)
|
Sterkteklassen code-aanduiding
|
Buigtreksterkte gemiddelde waarde (N/mm2)
|
Cw12
|
≥12
|
Fw3
|
≥3,0
|
Cw16
|
≥16
|
Fw4
|
≥4,0
|
Cw20
|
≥20
|
Fw5
|
≥6,0
|
Cw25
|
≥25
|
Fw6
|
≥6,0
|
Cw30
|
≥30
|
Fw7
|
≥7,0
|
Cw35
|
≥35
|
|
|
Bij beproeving dient elke individuele meetwaarde ten minste 85% te bedragen van de opgegeven gemiddelde waarde.
In de CUR-aanbeveling 107 is tevens een matrix (tabel A1) opgenomen waarin alle relevante aspecten m.b.t. het gebruik en de toe te passen afwerking zijn weergegeven. Zie hiervoor onderstaande tabel.
Gebaseerd op sterkte
|
Eigenschap
|
Vloertype en gebruik
|
|
GD-D
|
GD-T
|
GD-Z
|
|
woning
|
utiliteit
|
woning
|
utiliteit
|
woning
|
utiliteit
|
Druksterkte
|
Cw5 - Cw7
|
>= Cw12
|
Cw5 - Cw7
|
>=Cw20
|
-
|
-
|
Buigtreksterkte
|
-
|
-
|
-
|
-
|
F1-F7
|
F1-F7
|
Hechting aan ondergrond (1)
|
-
|
-
|
nvt
|
nvt
|
nvt
|
nvt
|
|
Gebaseerd op afwerking
|
|
Geen bedekking
|
Bedekking gelijmd aangebracht op ondergrond
|
|
GD-D
|
GD-T
|
GD-Z
|
|
|
tapijt
|
linoleum/pvc
|
tegels
|
parket
|
coating
|
Slijtweerstand (2)
|
X
|
-
|
-
|
-
|
-
|
-
|
Indrukking (BRE)
|
-
|
-
|
X
|
-
|
-
|
X
|
Huidtreksterkte
|
-
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
Oppervlaktetextuur
|
X
|
-
|
X
|
-
|
-
|
X
|
Vlakheid (3)
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
Vochtgehalte
|
nvt
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
Esthetische aspecten
|
-
|
nvt
|
nvt
|
nvt
|
nvt
|
nvt
|
|
|
Bedekking losliggend, niet gelijmd
|
|
|
tapijt
|
linoleum/pvc
|
|
parket
|
|
Slijtweerstand
|
|
-
|
-
|
|
-
|
|
Indrukking (BRE)
|
|
-
|
X
|
|
-
|
|
Huidtreksterkte
|
|
-
|
-
|
|
-
|
|
Oppervlaktetextuur
|
|
-
|
X
|
|
-
|
|
Vlakheid
|
|
X
|
X
|
|
X
|
|
Vochtgehalte
|
|
X
|
X
|
|
X
|
|
Toelichting op bovenstaande matrix:
- Hechting is noodzakelijk als de gietvloer is meegeteld in de massa van de vloerconstructie voor het bepalen van de geluidisolatie. Bij vloerverwarming heeft een niet hechtende uitvoering de voorkeur;
- In verband met bouwverkeer is altijd enige mate van weerstand gewenst. Gietvloeren van calciumsulfaat worden gewoonlijk altijd voorzien van een vloerafwerking;
- Afhankelijk van afwerking zullen onvlakheden zich duidelijk aftekenen na het aanbrengen van de vloerafwerking, dit geldt vooral voor gladde, glanzende vloerafwerkingen zoals linoleum en coatings.
N.B. Wees in appartementencomplexen c.q. woongebouwen terughoudend met het laten vervallen van de dekvloer in het kader van minderwerk. Dit kan namelijk de geluidisolatie en de hinderbeleving richting de naast-/ondergelegen woningen beïnvloeden.
Wij adviseren, mede omdat er steeds meer leidingen ‘willekeurig’ in de vloer worden opgenomen, de kopers er schriftelijk op te wijzen niet in de dekvloer te boren, frezen of te spijkeren. Voor nadere technische informatie verwijzen wij u naar de CUR-Aanbeveling 107.
Onthechting dekvloer bij woningscheidende vloeren
Helaas is het algemeen toepassen van verend opgelegde dekvloeren in woongebouwen nog steeds geen usance.
Bij hechtende dekvloeren ontstaan er in de praktijk problemen met de geluidisolatie omdat het ontbreekt aan een adequate voorlichting richting kopers. Kopers kiezen in het voortraject steeds vaker voor een harde vloerafwerking. Vanuit de leveranciers wordt er wel voorlichting gegeven over het toepassen van een akoestische tussenlaag. Met enige regelmaat blijken de prestaties van de tussenlaag niet zodanig dat er een goede geluidisolatie wordt behaald en er sprake is van geluidoverlast.
Wordt er gekozen voor een massieve betonvloer van 290 mm met een hechtende dekvloer van 50 mm met een massa ≥ 800 kg/m2, dan kan het in de praktijk ‘mis’ gaan als er sprake is van een plaatselijk onthechte dekvloer. Bij enkele appartementsgebouwen is gebleken dat bij een onthechte dekvloer er klachten ontstaan m.b.t. de geluidisolatie. Metingen hebben dit bevestigd.
De meetresultaten geven aan dat met een plaatselijk onthechte dekvloer de Ico ≥ +5 dB of de gewogen contactgeluidniveau ≤ 54 dB (vanaf Bouwbesluit 2012) ook niet gehaald wordt, hetgeen ook inhoud dat de kopers op een dergelijke vloer niet een gewenste harde vloerafwerking kunnen / mogen aanbrengen. Wij adviseren u om een VvE te adviseren een zwaardere eis m.b.t. contactgeluidisolatie in huishoudelijk reglement op te laten nemen.
Advies
Woningborg adviseert echter in het kader van het voorkomen van hinderbeleving om altijd een verend opgelegde dekvloer toe te passen, waarbij er natuurlijk ook sprake dient te zijn van een betere contactgeluidisolatie dan hetgeen tenminste vereist is.
In het kader van voorkomen van burenhinder adviseert Woningborg uit te gaan van een verend opgelegde dekvloer welke valt in Klasse II (afkomstig uit NEN 1070, bijlage C)
Derhalve een LnT;A ≤ 48 / Ico ≥ + 11 dB
Klasse I - stil
Hoge mate van bescherming. Zeer luide spraak niet verstaanbaar. Gewone spraak niet hoorbaar. Luide feestjes wel hoorbaar, maar nauwelijks hinderlijk. Loopgeluiden waarneembaar maar niet storend.
Klasse II - rustig
Goede bescherming onder normale omstandigheden. Gewone spraak niet hoorbaar.
Hardere spraak en muziek soms hoorbaar, maar niet verstaanbaar. Loopgeluiden hoorbaar, maar niet storend.
Vloerverwarming anhydrietgebonden dekvloer
Een dekvloer met vloerverwarming dient 20 mm dikker uitgevoerd te worden dan zonder vloerverwarming.
Indien er vloerverwarming wordt toegepast heeft een niet hechtende dekvloer de voorkeur, echter indien er sprake is van een niet hechtende dekvloer mag deze niet worden meegerekend in de massa van de vloerconstructie ten behoeven van de contactgeluidisolatie.
Door vloerverwarming nemen de spanningen in de anhydriet dekvloer toe. Deze worden veroorzaakt door vervormingen ten gevolge van temperatuurverschillen. Daarom moet bij het ontwerpen van een vloerverwarmingssysteem en de ingebruikname rekening worden gehouden met het beperken van de watertemperatuur en het voorkomen van het ongelijkmatig opwarmen van eventuele vloervelden.
Diversen
Buigtreksterkte anhydrietgebonden dekvloer
Is er sprake van een verend opgelegde dekvloer (GD-Z) dan is de buigtreksterkte maatgevend. Deze wordt uitgedrukt in een Fw – waarde. De meest gangbare uitvoering was een GD20 of GD30 dekvloer, dit komt overeen met de nieuwe buigtreksterkte aanduidingen Fw4 of Fw5.
Droogtijd anhydrietgebonden dekvloer
Ten aanzien van een aantal aspecten adviseren wij vooraf overleg te plegen met de leverancier. Indien door omstandigheden het vochtpercentage van de ruwe ondervloer hoog is en dit invloed heeft op het drogingsproces van de anhydrietvloer, is het aan te bevelen om een plooivrije folie aan te brengen (let wel op de eventuele negatieve invloed op de geluidisolatie).
Afhankelijk van het jaargetijde of de weersvoorspelling dient er rekening mee gehouden te worden dat de gegoten anhydrietvloer afgeschermd moet worden voor indringing van regenwater, directe zoninstraling, en tocht. Voor de uitvoering geldt derhalve wind- en waterdicht.

Ondanks het feit dat de binding van de mortel ongeveer 12 uur bedraagt, wordt er gezien de ‘gemiddelde’ omstandigheden als richtlijn voor de planning, gesteld een periode van 48 uur aan te houden waarop er geen belasting van de dekvloer plaatsvindt. Na deze periode is licht voetgangers verkeer mogelijk. Uit informatie is gebleken dat diverse schades mede ontstaan door te snel diverse materialen in de woningen op te slaan, waardoor een correct drogingsproces plaatselijk wordt belemmerd. In dat verband moet u er rekening mee houden dat een tweemaal zo dikke dekvloer een viermaal zo lange droogtijd heeft.
Praktisch wordt er aangegeven dat dit bijvoorbeeld voor een gietvloer van 35 mm een periode van vijf weken zou kunnen betreffen. Indien u ook de steenachtige vloerafwerking, in het kader van meerwerk, met de koper bent overeengekomen zou dit kritisch kunnen zijn.
Druksterkte anhydrietgebonden dekvloer
De druksterke van een dekvloer wordt uitgedrukt in Cw – waarde. Deze geldt voor de GD-D en GD-T; Cw20.
Duurzaam bouwen anhydrietgebonden dekvloer
Indien hier in het kader van de aanbevelingen Duurzaam Bouwen een tussenlaag toegepast dient te worden, zal er gekozen moeten worden voor een verend opgelegde dekvloer.
Indrukking anhydrietgebonden dekvloer
Voor bijvoorbeeld een linoleum of pvc vloerafwerking is de mate van indrukking van de dekvloer van belang. Voor woningen en woongebouw wordt een maximale indrukking van 5 mm aangehouden. Dit kan worden gecontroleerd middels de zogenaamde BRE-Screed. Een Engelse testmethode waarbij de dekvloer wordt blootgesteld aan een dynamische belasting ten einde de indrukking ≤ 5mm te controleren (zie CUR-aanbeveling 107).
In kringen van deskundigen wordt zelfs gesteld dat met de redelijk eenvoudig uitvoerbare BRE-Screed test zelfs de gehele kwaliteit van de hechtende dekvloer kan worden gecontroleerd.
Laten vervallen dekvloer anhydrietgebonden dekvloer
Wees in appartementencomplexen c.q. woongebouwen terughoudend met het laten vervallen van de dekvloer in het kader van minderwerk. Dit kan namelijk de geluidsisolatie en de hinderbeleving richting de naast/onder gelegen woningen beïnvloeden.
Voorlichting kopers anhydrietgebonden dekvloer
Om te voorkomen dat er na oplevering door toepassing van foutieve lijmsoorten (koper-leek) problemen ontstaan, de kopers terdege adviseren over de eventuele toepassing van primers/ voorstrijkmiddelen, afhankelijk van de keuze van de vloerafwerking. Wij willen u adviseren om dit schriftelijk te doen, bijvoorbeeld gelijktijdig met de uitnodiging voor de oplevering of hieraan aandacht besteden in eventuele nieuwsbrieven tijdens de bouw.
Uw kopers moeten ook goed voorgelicht worden m.b.t. het vereiste vochtpercentage (ook van de ondervloer) alvorens wordt gestart met de vloerafwerking.
Wij adviseren, mede omdat er steeds meer leidingen ‘willekeurig’ in de vloer worden opgenomen, de kopers er schriftelijk op te wijzen niet in de dekvloer te boren, frezen of te spijkeren.