Een wintertuin of grote glasoverkapte ruimte (GGR) is in de zin van het Bouwbesluit een besloten ruimte en heeft veelal de functie van een gemeenschappelijke verkeersruimte.
Als u een project met een gemeenschappelijke wintertuin in voorbereiding heeft, adviseren wij u rekening te houden met onderstaande aandachtspunten.
Normen
NEN 5078 = NEN-EN 12354-6:2004 Geluidwering in gebouwen – Berekening van akoestische eigenschappen van gebouwen met de eigenschappen van bouwelementen – Deel 6: Geluidabsorptie in gesloten ruimten.
NEN 5077: Geluidwering in gebouwen – bepalingsmethoden voor de grootheden voor geluidwering van uitwendige scheidingsconstructies, luchtgeluidisolatie, contactgeluidisolatie, geluidniveaus veroorzaakt door installaties en nagalmtijd.
Publicatie
Gelijkwaardige oplossingen; Vereniging Stadswerk Nederland; vakgroep Bouwen en Wonen; Dr.Ir. M. van Overveld
Een dergelijke ruimte is in de zin van het Bouwbesluit een besloten ruimte en heeft veelal de functie van een gemeenschappelijke verkeersruimte. Indien u een project met een gemeenschappelijke wintertuin in voorbereiding heeft adviseren wij rekening te houden met onderstaande aandachtspunten.
‘Open constructie’
Een gesloten wintertuin is, zoals eerder is gememoreerd een besloten ruimte in het gebouw/complex. Dit houdt onder meer in dat de geluidisolatie tussen de wintertuin en de verblijfsgebieden moet voldoen aan de eis dat DnT;A;k ≥ 52 dB en LnT;A ≤ 54 dB. Dit zijn in de praktijk ‘niet’ te realiseren waarden, als er sprake is van kozijnen met beglazing in de scheidingsconstructie tussen wintertuin en verblijfsruimte van de woning.
In het verleden is er contact geweest met arbiters om een realistische benadering te vinden voor de zware eisen welke aan een besloten ruimte worden gesteld te vinden. Hiervoor is een modus gevonden in de 30 %-eis uit de oude norm ‘brandveiligheid van gebouwen’. Arbiters zullen wintertuinen als een niet besloten ruimte binnen een gebouw beschouwen, indien 30% van het oppervlak van de omsluitende langs- en kopgevels als een open constructie wordt uitgevoerd. Bij een dergelijk ontwerp gelden de zware geluideisen voor deze ruimte niet.
U dient erop toe te zien waar/hoe de architect de noodzakelijke openingen creëert, want bijvoorbeeld het te hoog ‘lichten’ van het dak kan ertoe leiden dat bij regenval de binnenruimte nat wordt. Op zich is dit geen bezwaar als er in de wintertuin, als zijnde een buitensituatie, de nodige voorzieningen worden getroffen om het hemelwater af te voeren. In bepaalde situaties kan het noodzakelijk zijn om de overkapping ook te voorzien van dakgoten. De kopers bij verkoop schriftelijk informeren over de ‘klimatologische’ eigenschappen van de ruimte.
Gelijkwaardigheidsverklaring
Indien de betrokken gemeenschappelijke ruimte niet tenminste voor 30% “open” is, is er daadwerkelijk sprake van een besloten ruimte. In dat geval kan een gelijkwaardige oplossing worden gekozen.
Aangetoond moet worden dat de gekozen oplossing op een andere manier aan de doelstelling van de regelgeving voldoet. Gelijkwaardige oplossingen zijn te vinden in de publicatie “Gelijkwaardige oplossingen” van de vereniging Stadswerk Nederland, vakgroep Bouwen en Wonen.
Een eventuele gelijkwaardige oplossing dient goed gedocumenteerd te worden en worden meegezonden met de aanvraag van de bouwvergunning en expliciet laten vermelden in de bouwvergunning. Bij eventuele geschillen dienen deze stukken overlegd te worden aan de arbiter, om als uitgangspunt te kunnen dienen voor zijn/haar bouwtechnische beoordeling van het geschil.
Hierbij wordt gesteld dat het doel van de geluidwering is hinder van geluid (in dit geval afkomstig uit de GGR) te beperken tot een aanvaardbaar niveau. Dat is immers ook het doel van geluidwerende voorzieningen aan de gevel. Let op dat hier de overstap wordt gemaakt van geluidisolatie (zo worden de eisen namelijk geformuleerd) naar geluidwering.
Het meest in het oog springend verschil tussen geluidwering van gevels en geluidisolatie tussen woningen is dat geluidwering per definitie bronafhankelijk is (hoe meer buitengeluid, des te zwaarder de eis). Voor geluidisolatie geldt een vast isolatieniveau, in principe onafhankelijk van enig gebruiksaspect.
Voor alle vormen van buitengeluid worden de eisen gebaseerd op de stelling dat het maximaal toelaatbaar geluidniveau binnen ten gevolge van het brongeluid 33 dB mag bedragen. Ditzelfde principe wordt ook gebruikt bij het bepalen van de geluidwering van de binnengevel tussen een woning en een “atrium of wintertuin”. De werkgroep gelijkwaardigheid gaat in de bovengenoemde publicatie uit van 75 dB brongeluid en een toelaatbaar niveau binnen van 30 dB. De te gebruiken formules zijn te vinden in hoofdstuk 2.12 van de publicatie “Gelijkwaardige Oplossingen” Akoestisch adviseurs zijn bekend met de hiervoor gangbare benaderingswijze. Een gelijkwaardigheidsverklaring moet op grond van deze methode worden opgesteld.
Voor de technische planacceptatie is het noodzakelijk dat de ontwerpberekening en de bouwvergunning met daarin opgenomen de gelijkwaardigheid in ons bezit zijn.
Praktische benadering
Ga ervan uit dat de navolgende uitvoeringen tenminste gekozen dienen te worden:
- Geen ventilatie via de binnengevel
- Kleine ramen toepassen in de binnengevel (dimensioneren op daglichteis)
- Geen bewegende ramen toepassen, of deze voorzien van dubbele kierdichting en knevelsluitingen
- Eventueel geluidwerend glas toepassen; speciaal dubbel glas of voorzetramen.
Galm
De eis is dat de nagalmtijd T ten hoogste 1,33 sec mag bedragen. In het algemeen geldt dat dit in een GGR niet haalbaar is. Er is veelal ook niet genoeg (gevel-)oppervlak beschikbaar om absorptie aan te brengen. Echter mag de galm ook niet te kort zijn i.v.m. wenselijkheid van de beleving van een grote ruimte. Praktijkmetingen hebben aangetoond dat de nagalmtijden in de praktijk liggen tussen 1,5 sec en 3,5 sec.
Dit punt ook meenemen bij de ontwerpberekeningen van uw akoestisch adviseur.
Als een GGR geen verblijfsfunctie heeft is de nagalmtijd, ons inziens, ook geen zwaarwegend criterium. Alleen als er wel een verblijfsfunctie aan wordt gegeven is absorptie van belang, met name in verband met spraakverstaanbaarheid en bespreekbaarheid.
Contactgeluid
Niet doorgestorte galerijvloeren of vloeren van tenminste 600 kg/m2 vormen voldoende waarborg dat aan de eisen voor contactgeluidisolatie wordt voldaan.
N.B. Als vervolg op eventuele klachten van kopers geldt dat de contactgeluidoverdracht eenvoudig getoetst kan worden volgens NEN 5077.
De geluidwering van de binnengevels kan gemeten worden volgens de methode voor het meten van de geluidwering van de gevel zoals in dezelfde norm is aangegeven. Bij relatief smalle, besloten galerijen is dit echter moeilijk. Er zal niet in alle gevallen aan de voorschriften van NEN 5077 kunnen worden voldaan.
Het meten van de nagalmtijd in de GGR is niet zinvol voor de beoordeling, omdat de eis tot beperking van hinder in de geluidwering van de binnengevel is besloten, als er gekozen wordt voor de ‘gelijkwaardigheidsverklaring’.
Voorkomen opwarming binnenruimte middels:
- Oppervlakte ventilatie-openingen minimaal 3,5 % van het vloeroppervlak;
- De te openen glasstroken ten behoeve van de ventilatie bij voorkeur in de niet door de zon belaste gevels; openingen onder in de gevel zijn het meest effectief als toevoer en openingen bovenin tegenoverliggende gevels of het dak als afvoer;
- Het ventilatievoud dient tenminste 1,5 te zijn;
- Een bewonersonafhankelijke regeling is noodzaak;
- Een weersafhankelijke zonwering toepassen.
Overige punten
De genoemde zonwering kan in de winterperiode dienstdoen om de warmte uitstraling van de glaskap te beperken.
De veiligheid bij brand, afvoer van rook, en vluchtmogelijkheden van de wintertuin: gezien de complexiteit van de normen adviseren wij hiervoor een deskundige te raadplegen zie ook ‘Brandveiligheid’). De daglichttoetreding conform het Bouwbesluit is een ‘struikelblok’ voor deze ontwerpen; voor de interne afwerking geen donkere kleuren toepassen met betrekking tot de reflectiewaarde. (zie ook 'Glasbewassing').
De ventilatiemogelijkheden en de doorspuibaarheid van de woningen kunnen bijvoorbeeld door de brandpreventie-eisen ernstig beperkt worden, het ontwerp van de woningen dienen hierop te worden aangepast. In de praktijk is gebleken dat een verhouding tussen breedte en hoogte van 5:4 voor de wintertuin qua ruimtelijk ontwerp aan te bevelen is.