Via een vluchtroute moeten de in een gebouw aanwezige personen, bij brand in beginsel zelfstandig een veilige plaats in of buiten het gebouw kunnen bereiken.
Onderscheiden worden: rookvrije vluchtroutes en brand- en rookvrije routes.
Deze zijn volgens het Bouwbesluit (artikel 1.1) als volgt gedefinieerd:
- Rookvrije vluchtroute: van rook gevrijwaarde route die begint bij een toegang van een rookcompartiment of een subbrandcompartiment, uitsluitend voert over vloeren, trappen of hellingbanen en eindigt op een veilige plaats, zonder dat gebruik wordt gemaakt van een lift;
- Brand- en rookvrije vluchtroute: van brand gevrijwaarde rookvrije vluchtroute die uitsluitend door verkeersruimten voert.
Een rookvrije vluchtroute ligt altijd buiten het rookcompartiment van waaruit gevlucht wordt.
Brand- en rookvrije vluchtroutes, die bij woonfuncties voorkomen bij zogenaamde veiligheidstrappenhuizen, liggen buiten de begrenzing van een brandcompartiment (Bouwbesluit artikel 2.104 lid 3).
Aanvullend op de bovenvermelde definitie van een rookvrije vluchtroute, wordt in het Bouwbesluit (artikel 2.154) nog vermeld dat een rookvrije vluchtroute leidt naar het aansluitende terrein en vandaar naar de openbare weg zonder dat deuren worden gepasseerd die met een sleutel moeten worden geopend.