Om geluidhinder te voorkomen moet de nodige aandacht aan vloeren besteed worden.
De massa van de begane grondvloer is een belangrijke factor voor de geluidisolatie tussen woningen. De keuze is afhankelijk van het feit of er sprake is van een woongebouw of van grondgebonden woningen en is mede afhankelijk van de opbouw en massa van de woningscheidende wand.
Een goede richtlijn is de NPR 5070; waarin de massa van de toe te passen begane grondvloer wordt gerelateerd aan bovengenoemde factoren.
Geadviseerd wordt voor de massa van de begane grondvloer minimaal 300 kg/m2 aan te houden, ook als de NPR een lagere massa aanbeveelt Uit oogpunt van kwaliteit wordt zelfs een massa van 350 kg/m2 geadviseerd bij grotere overspanningen, dit omdat het “dreunen” van deze vloeren een regelmatig terugkerende klacht vormt. Een grotere massa verkleint de kans op deze klachten.
De massa voor een niet woningscheidende verdiepingsvloer dient ≥ 400 kg/m2 te bedragen. Ook voor deze constructies geldt dat NPR 5070 geraadpleegd dient te worden. De massa van woningscheidende vloeren dient minimaal 800 kg/m2 te bedragen. Uit oogpunt van kwaliteit wordt geadviseerd massa van 850 kg/m2 aan te houden. Bij een lichter type vloer dient er met betrekking tot de eis voor contactgeluidisolatie LnTA ≤ 54 dB, een verend opgelegde dekvloer toegepast te worden.
Begane grondvloeren inclusief aansluitingen dienen ‘luchtdicht’ te zijn.
Zie ook ‘Verdiepte fundering – wolstroken ter plaatse van vloeren’.
In de praktijk zien wij steeds vaker dat bepaalde sparingen van passtroken1) niet worden afgewerkt en dat de vloerenoplegging of de nokken ter plaatse van de voor- en achtergevel onvoldoende ondersabeld worden, waardoor de kans op scheurvorming in het opgaande werk reëel aanwezig is (zie onderstaande foto).
Tevens blijkt de maatvoering van dien aard dat de begane grondvloer steeds vaker ‘doorsteekt’ tot in de spouw, waardoor er problemen ontstaan met de gevelisolatie en of de f-waarde van een verblijfsgebied.
1) De toepassing van de genoemde passtroken, bijvoorbeeld bij begane grondvloeren, is niet bedoeld om vloerelementen uit te sparen.
Bij de verdiepingsvloeren constateren wij steeds vaker dat het binnenspouwblad ‘overbouwd’ wordt; een ondersteuning van het binnenblad door middel van enkele (onbehandelde) panlatten is helaas geen uitzondering meer. Ook de industrie schenkt aandacht aan deze foutieve uitvoering in hun publicaties voor de verwerkers, omdat door deze uitvoering de kans op scheurvorming aanzienlijk is. De vloeren ter plaatse dienen een rechte beëindiging te hebben. Indien er een pasplaat wordt toegepast in de vorm van een in de lengte op maat gezaagde kanaalplaat, wordt u geadviseerd om deze pasplaat met de ‘zelfkant’ naar buiten toe te leggen. Op deze wijze ontstaat er een constructief juiste oplegging. Het in de lengte doorgezaagde kanaal dat dan tegen de volgende plaat ligt, wordt ter plaatse geheel gevuld met de spramix vulbeton.
Omdat u bij terechte klachten met betrekking tot scheurvorming, die te wijten zijn aan het niet ondersabelen van de begane grondvloer of het overbouwen van de verdiepingsvloeren, ook aansprakelijk bent voor de gevolgschade aan de wandafwerking, willen wij u dringend adviseren hier meer aandacht (inkoop pasplaten verdiepingsvloeren) aan te schenken.
Ten aanzien van andere bij ons gemelde klachten, enkele aandachtspunten:
- Ontbrekende isolatie begane grondvloer: Voor de oplevering controleren, waarbij ook de ‘luchtdichte’ aansluiting van de vloer, de afdichting van de doorvoeren, de ventilatie en de ‘schone kruipruimte’ gecontroleerd kunnen worden;
Dekvloer (geluid): Pas bij woningscheidende vloeren geen dunne scheidingsfolie (soms een eis in het kader van duurzaam bouwen) toe en laat de dekvloer in het kader van minderwerk niet vervallen;
- Dekvloer hechting De dekvloer die hechtend is aangebracht moet ook hechtend zijn. Een losliggende dekvloer kan een grote negatieve invloed hebben op de geluidisolatie.
- Afwerking door de koper: Gezien de jurisprudentie bent u verantwoordelijk voor een uitgebreide en zorgvuldige voorlichting over de on-/mogelijkheden;
- De ‘V-naden’: Nooit dichtzetten, ook niet op uitdrukkelijk verzoek van de koper, omdat er bijna altijd scheurvorming zal optreden. Dit om esthetische problemen te voorkomen. Jurisprudentie geeft aan dat esthetische kwesties niet zonder meer buiten de garantie vallen. Als er sprake is van een in esthetische zin ‘opvallend’ gebrek wordt dit toegewezen en worden er door de Arbiter herstelverplichtingen of een vervangende schadevergoeding opgelegd. Met ‘opvallend’ wordt bijvoorbeeld voor onvolkomenheden aan de plafondafwerking bedoeld, dat bij iedere belichting (zowel dag- als kunstlicht) in alle omstandigheden de gebreken ergerlijk zichtbaar zijn. Praktisch gezien is het niet mogelijk dat de aanzetten onzichtbaar zijn/blijven; dit laatste omdat er sprake is van twee verschillende ondergronden (beton en gips) voor het spuitwerk. En het feit dat eventuele krimpscheuren bij dichtzetten extra geaccentueerd worden. Als een koper ondanks uw waarschuwingen persisteert bij zijn meerwerkverzoek, dient u de gevolgen/garantieaanspraken schriftelijk uit te sluiten in uw offerte en in de opdrachtbevestiging. Deze altijd ondertekend door koper aan u laten retourneren;
- Oplegvilt: Het standaard toepassen van oplegvilt tussen kalkzandsteen wanden en vloeren kan de constructie negatief beïnvloeden; de toepassing dient altijd beoordeeld te worden door de constructeur. Bij het in het werk te storten vloeren een PE-folie toepassen;
- Opbollen dakvloeren: Door het drogingsproces kan de dakvloer 1 à 2 cm opbollen, ter plaatse van de aansluiting met de wanden aan de vloer bevestigde plafondplinten toepassen, zodat de dakvloer ‘vrij’ kan bewegen zonder dat er de storende scheur-/kiervorming ontstaat.
Zie ook ‘Platte daken’.
Lichte bg vloeren 2 x 1 kap met een brede beukmaat
In onze technische ABC- lijst wordt geadviseerd een begane grondvloer met een massa van minimaal 300 kg/ m2 toe te passen.
Woningborg werd de afgelopen periode met regelmaat geconfronteerd met klachten aangaande overlast van contactgeluid bij met name twee onder één kap woningen, waarbij er sprake is van een vrij grote beukmaat. En dat er bij deze woningen begane grond vloeren met een eigen gewicht van 258 kg/m2 toegepast zijn.
Naar aanleiding van geluidmetingen uitgevoerd door Woningborg Advies blijkt dat de woningen/meetresultaten doorgaans voldoen aan de wettelijke eisen conform het Bouwbesluit.
Ondanks de aanwezigheid van verdiepte spouwen ervaren eigenaren van deze woningen toch geluidhinder met betrekking tot het contactgeluid.
De oorzaak daarvan is gelegen in het feit dat vanwege de geringere massa van dit vloertype er tijdens de metingen wordt geconstateerd dat er sprake is van een ‘opslingering’ in de 32 en 64 Hz band.
Deze frequentiebanden vallen echter buiten het beoordelingsspectrum van NEN 5077 zoals omschreven in de eisen van het Bouwbesluit.
Enige terughoudendheid met een te lichte vloer is denken wij op zijn plaats om de negatieve geluid isolerende aspecten in de 32 Hz en 64 Hz te voorkomen. Deze frequenties vallen namelijk niet binnen de normering, omdat bij meting slechts uitgegaan dient te worden van de 125, 250, 500, 1000 en 2000 Hz banden
Ten einde bovengenoemde geluidoverlast te voorkomen, adviseren we te kiezen voor een zwaardere begane grond vloer. Zeker voor het bedoelde type woningen.
N.B. Bij in het werk gestorte vloeren rekening houden met de buitentemperatuur. In de wintermaanden is dit duidelijk, maar in de zomermaanden wordt hier geen rekening mee gehouden. In een recente publicatie zijn echter de kwalijke gevolgen omschreven van de langdurige hete zomers de afgelopen jaren. Een en ander heeft betrekking op de overmatige vorming van krimpscheuren. Dit geldt zowel voor de plastische krimpverschijnselen direct na het storten, als voor de lineaire krimp in de eerste week en de drogingskrimp. Door de hoge temperaturen treden deze verschijnselen heviger en versneld op. Geadviseerd wordt om bij langdurig te verwachten temperaturen boven de 23ºC zonder aanvullende maatregelen niet te storten. Het kiezen van een betonmengsel met een hogere sterkteklasse is geen oplossing, omdat het krimpgedrag van deze mengsels ongunstiger is.