De in 2001 ingevoerde ‘Watertoets’ is sinds 1 november 2003 een eis voor nieuwe bestemmingsplannen. Deze toets wordt uitgevoerd door het waterschap. Uit een evaluatie in opdracht van BZK blijkt, dat indien in het voortraject en tijdens de realisatie daadwerkelijk opvolging wordt gegeven aan de adviezen van het waterschap, wateroverlast wordt voorkomen. Uitgangspunt is dat regenwater niet meer via de riolering mag worden afgevoerd.
Infiltratiesystemen
In principe zijn er twee infiltratiesystemen:
- Het water tijdelijk bergen in bijvoorbeeld singels of vijvers en geleidelijk afvoeren naar open water.
- Infiltratie op eigen terrein.
Infiltratie op eigen terrein
Dit laatste leidt regelmatig tot overlast voor de bewoners, omdat de randvoorwaarden niet aansluiten bij de wensen van de koper, bijvoorbeeld door beperkende eisen ten aanzien van verhardingen op het perceel, dan wel dat er door de beslissers gekozen wordt voor infiltratie op eigen terrein, terwijl de ‘mogelijkheden’ in feite niet echt aanwezig zijn (ondoordringbare of moeilijk doordringbare lagen in de ondergrond).
Berekenen debiet
grondsoort |
infiltratiecapaciteit mm/u |
grof zand |
500 mm/uur |
fijn zand |
20 mm/uur |
leemachtig fijn zand |
11 mm/uur |
lichte zavel |
10 mm/uur |
löss |
6 mm/uur |
veen |
2,2 mm/uur |
leem |
2,1 mm/uur |
lichte klei |
1,5 mm/uur |
matig zware klei |
0,5 mm/uur |
kleiige leem |
0,4 mm/uur |
De formule voor het berekenen van het afvoerdebiet:
infiltratiecapaciteit mm/uur x infiltratieoppervlak m2
- afvoerend verhard dakoppervlak
Er wordt van uitgegaan dat de grondsoorten (grofzand t/m löss) in principe geschikt zijn voor infiltratie in de bodem.
Wateroverlast
Bij het maken van de keuze dienen partijen zich er wel bewust van te zijn, dat in het kader van arbitrageprocedures er steeds vaker wordt uitgegaan van het wettelijke conformiteitsbeginsel en klachten van de kopers over wateroverlast worden toegewezen. Bij de Raad van Arbitrage voor de Bouw zijn reeds diverse vonnissen bekend waarin de garantieplichtige ondernemer werd veroordeeld tot het verrichten van aanvullende maatregelen.
Op grond van gesprekken met waterschappen en na lezing van diverse toetsen, zijn wij van mening dat er voor nieuwe bestemmingsplannen eigenlijk maar één correcte keuze mogelijk is. Dat is namelijk tijdelijke berging en geleidelijke afvoer.
Tijdelijke berging en geleidelijke afvoer
Middels dit systeem is het mogelijk dat de bevoegde instanties in kunnen grijpen indien er zich calamiteiten voordoen. Een eventuele vervuiling van het oppervlaktewater is direct waarneembaar in de buffer. Er kunnen dan maatregelen worden getroffen om het water niet af te voeren naar ‘open’ water.
Bij infiltratie op eigen terrein kan er een oncontroleerbare en ongewenste vervuiling van de ondergrond ontstaan door de infiltratie van vervuild water van autostraten en van parkeerplaatsen.
Een door u aangebrachte verharding van de parkeerplaats zou kunnen leiden tot klachten van kopers met betrekking tot de milieutechnische aspecten of verzakkingen/het uiteen rijden van stenen, omdat de ondergrond de watertoevoer bij hevige regenval niet kan verwerken.
Grondlagen en grondwaterstand
Daarom is het voor u ook absoluut noodzakelijk dat de opbouw en eigenschappen van de diverse grondlagen en de grondwaterstand volledig in kaart zijn gebracht, voordat u overgaat tot de grondaankoop. Tijdens het bouwrijp maken dient erop toegezien te worden dat eventuele ondoordringbare en/of slecht doorlatende grondlagen op een correcte wijze doorbroken worden. In de praktijk wordt het bestaande maaiveld vaak alleen opgehoogd en worden bestaande watergangen gedempt, waardoor de oorspronkelijke waterhuishouding ernstig wordt verstoord, dan wel tenietgaat.
Beslissing keuze door gemeente watertoets
De uiteindelijke beslissing voor een systeem wordt genomen door de gemeente; die kan derhalve voorbijgaan aan ‘de voorkeur’/het deskundig advies van het waterschap.
Wellicht omdat een keuze voor tijdelijke berging en geleidelijke afvoer ten koste gaat van het aantal woningen in het bestemmingsplan, wordt er in de praktijk soms gekozen voor infiltratie op eigen terrein. Daarbij wordt helaas voorbijgegaan aan de (financiële) risico’s waarmee de garantieplichtige ondernemer na oplevering geconfronteerd kan worden.
Bouwrijp maken grond
Ten einde wateroverlast te voorkomen dienen er bij het bouwrijp maken maatregelen getroffen te worden, waardoor er sprake is van een juiste ontwateringsdiepte. Deze is gerelateerd aan de gemiddelde hoogste grondwaterstand en een afvoernorm. Voor woonwijken geldt in het algemeen, dat er uitgegaan wordt van een afvoernorm van 5 mm per etmaal.
Wordt u na de oplevering geconfronteerd met klachten van kopers, dan kunt u wellicht de partij aanspreken waarvan u de ‘bouwrijpe grond’ heeft gekocht. Zie ook het hoofdstuk ‘Regenwater-/grijswatersystemen’.