Mede vanwege de hogere isolatiewaarden/bredere spouwen, dient het aantal en de dikte van de spouwankers zorgvuldig bepaald te worden. Te veel of te dikke spouwankers kunnen oorzaak zijn van scheurvorming in de gevels.
Voor buitenbladen en niet-dragende binnenbladen is de Eurocode 6 voor constructies van metselwerk van toepassing. Deze Eurocode is ook bekend als de NEN-EN 1996
In de NPR 9096-1-1:2012 Steenconstructies treft u eenvoudige ontwerpregels gebaseerd op de NEN-EN 1996-1-1+C1
CUR Aanbeveling 71 Constructieve aspecten gevels in metselwerk
De inhoud van de CUR-Aanbeveling geeft informatie over constructieve aspecten en betreffen in hoofdzaak de schematisering en berekening van gevels met betrekking tot horizontale en verticale belastingen, en eisen met betrekking tot spouwankers en aanbevelingen voor dilatatievoegen en lateien.
In de CUR-Aanbeveling 71 is voor een situatie met een „voldoende sterk binnenblad‟, voor een maximale spouwbreedte van resp. 150 mm en 200 mm en een ankerdiameter van 4 mm het aantal spouwankers per m2 bepaald voor de verschillende windgebieden en gevelhoogten. Deze zijn in tabel 1 vermeld.
Gevel-hoogte
|
Spouw-
breedte
|
Windgebied I
|
Windgebied II
|
Windgebied III
|
|
|
Onbebouwd
|
Bebouwd
|
Onbebouwd
|
Bebouwd
|
Onbebouwd
|
Bebouwd
|
Tot 11 m
|
150 mm
|
4,2
|
3,4
|
3,5
|
2,8
|
2,9
|
2,3
|
200 mm
|
5,2
|
4,2
|
4,4
|
3,5
|
3,6
|
2,9
|
11 t/m 20 m*
|
150 mm
|
5,3
|
4,5
|
4,5
|
3,7
|
3,7
|
3,1
|
200 mm
|
6,5
|
5,5
|
5,5
|
4,6
|
4,5
|
3,8
|
*) bij CC1 (1,35 Qk) Dit is een voorbeeld, de constructeur blijft verantwoordelijk voor het bepalen van het aantal benodigde ankers!
|
In de nieuw gedefinieerde kuststrook in NEN-EN 1991-1-4 is de windbelasting aanzienlijk vergroot ten opzichte van de hier genoemde windgebieden. Voor de kuststrook wordt een opgave van het aantal spouwankers door de constructeur ten zeerste aanbevolen.
Als ik de rekenregels uit de NPR 9096 loslaat in een berekening kom ik iets gunstiger uit, bovenstaande waarden uit infoblad 21 van de KNB zijn wat mij betreft akkoord.
NB De constructeur is en blijft verantwoordelijk voor het aantal ankers.
Verankeringslengte in het buitenspouwblad
Tevens is de verankeringslengte in het buitenspouwblad medebepalend voor de constructieve sterkte. Deze dient minimaal 40 mm in het buitenblad te steken om te kunnen voldoen aan de constructieve functie (NEN-EN 845-1). Specificaties voor nevenproducten voor steenconstructies Spouwankers, muurankers, raveel-/gordingschoenen en ondersteuningsproducten). Bijvoorbeeld kan het buitenblad, bij het ontstaan van trekkrachten door zuiging op het metselwerk, instorten indien niet wordt voldaan aan de genoemde 40 mm verankeringslengte in het buitenblad.
Tijdens onze bouwplaatsbezoeken constateren wij met regelmaat dat er te weinig spouwankers worden toegepast. Het lijkt erop dat het bijboren van ankers niet altijd adequaat wordt gecontroleerd. Kozijnen hebben immers door middel van de spouwlat een functie in het overdragen van windbelastingen op de gevel.
De kozijnen dienen alleen aan het binnenblad met kozijnankers/hoekijzers verankerd te worden. Pas geen dubbele verankering toe aan het binnen- en buitenblad. Hierdoor ontstaat een starre verbinding tussen beide bladen en wordt de thermische werking van het buitenblad geblokkeerd, waardoor er scheurvorming rond het kozijn optreedt.
Voor spouwen breder dan 150 mm wordt geadviseerd om rond gevelopeningen de spouwverankering ter plaatse aan te passen; direct naast de stijlen en dorpels een extra rij spouwankers aanbrengen.
Volgens de NEN 1068 dient bij de berekening van de warmteweerstand van de spouwisolatie, de invloed van de spouwankers als koudebruggen verdisconteerd te worden. Hiervoor zijn softwareprogramma’s beschikbaar, die vaak door de leverancier van het isolatiemateriaal verstrekt kunnen worden. De ‘gecorrigeerde’ RC-waarde kan ingevuld worden in de EPC-berekening.
Voor bouwvergunning aanvragen van af 01-03-2012 geldt NEN 1068:2012 nl
Hoekoplossingen
Op de hoek
Ter plaatse van in- en uitwendige hoeken in baksteenmetselwerk in principe altijd een dilatatievoeg aanbrengen. Dilatatievoegen ter plaatse van gebouwhoeken maximaal driemaal de koppenmaat vanaf de hoek plaatsen De spouwankers mogen absoluut niet worden toegepast in het korte stukje metselwerk.
Buiten de hoek
Indien het ongewenst is om dilatatievoegen op gebouwhoeken toe te passen, in beide gevelvlakken dilatatievoegen toepassen die op maximaal 3,0 m uit de gebouwhoek. Over een lengte van 0,5 m aan beide zijden van de hoek geen spouwankers in het buitenblad mogen zijn opgenomen.
Van ankers die zich dichter dan 0,5 m vanaf de hoek bevinden, moeten tijdens de uitvoeringsfase het doorstekende deel worden afgeknipt. Hierdoor loopt het anker dus niet door tot in het buitenspouwblad.
Borstwering
Bij borstweringen die om de hoek doorlopen, moeten in aanvulling op het voorgaande de dilatatievoegen in beide gevelvlakken op een afstand van maximaal 2,5 maal de borstweringshoogte (h) uit de hoek worden aangebracht.
Voor de constructieve aspecten verwijzen wij u naar de Nationale bijlage bij NEN-EN 1996-2 - Eurocode 6 - voor Nederland geldende regels voor dilatatievoegen. En de NPR 9096-1-1:2012 Steenconstructies en de CUR-Aanbeveling 71.
Isolatiedekens
De strook dpc-folie om de isolatie moet strak aansluiten tegen het binnenspouwblad, of een andere oplossing om een gesloten hoekaansluiting te maken. Een andere oplossing is om een gesloten uitwendige hoekaansluiting te maken. Een geheel ander aspect zijn de toe te passen isolatieschalen. Deze zijn in allerlei uitvoeringen te verkrijgen. Kies een type waar de metselaar mee uit de voeten kan; het goed en gemakkelijk verwerken. Er kan een valse spouw achter de isolatie ontstaan of de isolatie kan uitzakken als de isolatieschalen niet om het spouwanker klemmen. Om de isolatie bij de uitwendige hoeken strak tegen het binnenspouwblad te laten aansluiten, kunnen er smalle stroken dpc-folie, vastgedrukt worden achter de isolatieschalen, van het laatste spouwanker voor de hoek naar het eerste spouwanker om de uitwendige hoek.
Duurzaamheid spouwankers
In –de Eurocode 6 voor constructies van metselwerk en de NEN-EN 845-1:2013 (specificaties voor nevenproducten voor steenconstructies spouwankers, muurankers, raveel-/gordingschoenen en ondersteuningsproducten) staat over de duurzaamheid van spouwankers het volgende:
De duurzaamheid van spouwankers moet zijn afgestemd op de voor de gevel geldige referentieperiode, voor woningbouw wordt uitgegaan van 50 jaar. Bij deze referentieperiode wordt aanbevolen de spouwankers uit te voeren in corrosievast staal AISI 316 volgens NEN-EN 10088-1. Indien bovendien de locatie binnen 10 km vanaf de kust is gelegen, wordt aanbevolen de spouwankers uit te voeren in corrosievast staal AISI 316L volgens NEN-EN 10088-1.
GEGALVANISEERDE VERSUS ROESTVASTSTALEN SPOUWANKERS
Echter in de praktijk worden nog steeds op vrij grote schaal verzinkte spouwankers toegepast. Er dient dan wel gekozen te worden voor thermisch verzinkte spouwankers – minimale zinklaagdikte van 45 µm - en zeker niet voor elektrolytisch verzinkte ankers. Deze laatste hebben slechts zinklaagdikte van 10 – 15 µm, waardoor de constructieve levensduur niet voldoet aan de voorgeschreven 50 jaar.
LET OP: in kustgebieden of gebieden met kans op aantasting door o.a. dooizouten (klasse MX3.2) moet de zinklaagdikte minimaal 135 µm zijn. Het is niet mogelijk om deze dikte op een spouwanker aan te brengen!
N.B. In het verleden is ook in een artikel van een op de gevel gericht vakblad is aandacht geschonken aan het feit dat de vanwege het in positieve zin veranderende ‘buitenmilieu’, toepassing van roestvast stalen spouwankers niet noodzakelijk is. Er werd echter onvoldoende aandacht geschonken aan het feit dat in het kader van de gezondheid er met chroomarm(e) cement (producten) gewerkt dient te worden. Het chroom leverde namelijk een bijdrage aan de bescherming tegen corrosie van staal/verzinkt staal. Derhalve een aspect om wel te kiezen voor roestvrij staal, naast het feit dat het toepassen van roestvaste spouwankers ten opzichte van de thermisch verzinkte ankers ook een positieve bijdrage levert aan de EPC.
Eurocode
Met ingang van 1 april 2012 zijn in het Bouwbesluit 2012 de verschillende delen van NEN-EN 1996 ‘Eurocode 6 – Ontwerp en berekening van constructies van metselwerk – en de daarbij behorende NPR 9096-1-1 van toepassing verklaard.