Waterhuishouding
Voor de waterhuishouding van een platdak geldt dat dit wordt bepaald door het afschot (minimaal 10- 15 mm/m1), de locatie van de hemelwaterafvoeren, de afwerking, op het dak aanwezige objecten en de mogelijk aanwezige vervuiling.
Ter informatie: Arbiters en deskundigen hanteren bij arbitrage de volgende richtlijn opgesteld door Vebidak; ‘Een hoeveelheid water op het dak is toelaatbaar (bepaald circa een uur na neerslag) van maximaal 5 % van het dakoppervlak buiten de gootzones tussen de afvoeren, mits deze hoeveelheid is verdeeld over meerdere plassen en de diepte van de plassen maximaal 5 mm bedraagt. Strikt genomen mag er volgens het Bouwbesluit zelfs geen hemelwater op het dak blijven staan. In de gootzones tussen de afvoeren mag de diepte van aanwezig water maximaal 10 mm zijn.
Let hierbij op het enigszins wat verdiept aanbrengen van een afvoer c.q. stadsuitloop op het isolatiemateriaal, in de praktijk houdt de dikte van het materiaal enigszins water tegen om te worden afgevoerd.
Beton
Om de krimp- en kruipverschijnselen van de dakvloer correct op te kunnen vangen, dient ter plaatse van de aansluiting met de constructieve wanden bij een in het werk te storten vloer een folie te worden toegepast. Los hiervan dienen de dilataties ter plaatse van de woningscheidende wanden vakkundig te worden uitgevoerd.
Voor adequate details kan er richting dakdekker bijvoorbeeld verwezen worden naar een uitgave van Buro Dakadvies het ‘BDA-dakboekje’ (dit ook vastleggen in de opdrachtbevestiging). In de praktijk blijkt dat er ernstige vochtproblemen kunnen ontstaan bij de toepassing van minerale wol als dakisolatie bij in het werk gestorte dakvloeren en zandcement afschotlagen, als er geen dampremmende laag onder de minerale wol wordt toegepast. Zie ook ‘Cellenbeton’.
Opbollen
Wij worden meerdere malen per jaar geconfronteerd met ernstige schadeclaims als gevolg van het opbollen van de dakconstructie.
De vloer zal aan de bovenzijde langzamer drogen dan aan de onderzijde, dit komt door de dakbedekking aan de bovenkant. Daarom is de krimp aan de onderzijde groter dan aan de bovenzijde en ontstaan er vanwege dit drogingsproces van de dakvloeren spanningen in de dakvloer waardoor deze kan gaan opbollen; ≈ 1-2 cm afhankelijk van overspanning en vochtpercentage in de dakvloer.
De normale doorbuiging van de verdiepingsvloer hierbij ‘opgeteld’ heeft tot gevolg dat er ernstige scheurvorming ontstaat bij de aansluiting van bijvoorbeeld de separatiewanden of eventuele bouwmuren evenwijdig aan de vloeroverspanning. Om klachtenmeldingen te voorkomen dienen er na het aanbrengen van de wandafwerking, ons inziens altijd plafondplinten te worden aangebracht. Bevestig deze plinten aan de dakvloer, met enige ruimte ten opzichte van de wanden (om bij werking beschadigingen aan de wandafwerking te voorkomen).
Om een plint verticaal eenvoudig te kunnen bevestigen is het een suggestie vooraf een strook multiplex of gelijkwaardig aan te brengen aan de onderzijde van de dakvloer op de dikte van de separate wand, waarop de plint kan worden vernageld.
Dat wij u dringend adviseren de plafondplinten voor oplevering aan te brengen, heeft te maken met het feit dat in de praktijk is gebleken dat de koper dit na oplevering als een ‘lapmiddel’ ziet, en er vaak schade aan de plafond-/wandafwerking is ontstaan die met plafondplinten niet meer is weg te werken. Wordt er niet voor een uitvoering met plafondplinten gekozen, dan de aansluiting van de separatiewanden en de dakvloer flexibel uitvoeren en het spuitwerk insnijden.
De toepassing van verdiepingshoge kozijnen heeft er ook toe geleid dat de kopers zeer ontevreden waren over de resultaten van de herstelwerkzaamheden; ‘tal van korte stukjes plafondplint’ met name op de overloop.
De toepassing van een dampdichte plafondafwerking kan een positieve bijdrage leveren, doordat het drogingsproces dan ‘anders’ en geleidelijker zal verlopen.
Wordt er niet voor een uitvoering met plafondplinten gekozen, dan de aansluiting van de Separatiewanden en de dakvloer flexibel uitvoeren en het spuitwerk insnijden.
De toepassing van verdiepingshoge kozijnen heeft er ook toe geleid dat de kopers zeer ontevreden waren over de resultaten van de herstelwerkzaamheden; ‘tal van korte stukjes plint’ met name op de overloop.
Gebrekkige geluidisolatie door opbollende dakvloer
Woningborg Advies heeft geluidmetingen uitgevoerd tussen twee appartementen op de bovenste bouwlaag van een nieuw woongebouw.
De combinatie van woningscheidende wanden van 300 mm dikke kalkzandsteen elementen en zware breedplaat-/kanaalplaatvloeren is in het kader van de geluidisolatie een constructie die voldoende waarborgen biedt om aan de wettelijke eisen te voldoen.
Bij een indeling van het woongebouw, conform onderstaande schets om de appartementen ruimer te maken, kan er op de bovenste bouwlaag een probleem ontstaan met de geluidisolatie tussen de appartementen.
Door deze indeling staat een deel van de woningscheiding evenwijdig aan de overspanningsrichting van de dakvloer.
N.B. Dit komt ook voor bij ‘kwadrantwoningen’ of ‘rug aan rug woningen’.
Naar aanleiding van klachten van geluidoverlast, ’sommige gesprekken van de buren zijn woordelijk te volgen’, is er een geluidmeting uitgevoerd. Deze meting toonde aan dat er sprake was van een karakteristieke index voor de luchtgeluidisolatie (Ilu;k) van - 9 dB.
Ter plaatse werd er geconstateerd dat er sprake was van scheurvorming aan de bovenzijde van de betreffende wand. Aan het verloop van die scheur was duidelijk te zien dat de dakvloer was opgebold.
Deze opbolling van de vloer heeft twee belangrijke negatieve gevolgen die met de geluidoverdracht verband houden:
- In de eerste plaats ontstaat er een doorgaande en openstaande naad tussen de dakvloer en de bovenkant van de woningscheidende wand. Dit resulteert uiteraard in een direct geluidlek.
- Maar in de tweede plaats ontstaat er nog een probleem, de dakvloer vormt een flankerend vlak waardoor trillingen (geluid) als het ware over de bouwmuur worden geleid, omdat een deel van de trillingen niet meer worden overgedragen/geabsorbeerd door de bouwmuur. Want als de vloer op de bouwmuur rust, vindt er krachtoverdracht plaats; het gewicht van de vloer rust op de wand en er is ook sprake van trillingsoverdracht tussen de vloer en de wand.
Onderstaande schetsen geven dit mechanisme weer.
Als herstel wordt geadviseerd een verlaagd plafond aan te brengen. Daarmee wordt en de naad gedicht en de directe afstraling van de dakvloer tegengegaan.
Om dit probleem in de praktijk te voorkomen zijn er een aantal mogelijkheden.
- Detailleer als bij een gevel; dus laat de bouwmuur doorlopen. Bedenk wel dat de dakvloer zal bewegen ten opzichte van de wand. Een goed functionerende luchtdichte naaddichting is noodzakelijk.
- Verzwaar de dakvloer naar ten minste 500 kg/m2 en zorg voor een luchtdichte naaddichting. Deze afdichting dient aan de dakvloer gemonteerd te worden en te kunnen bewegen ten opzichte van de wand.
- Pas standaard verlaagde (akoestische) plafonds toe.
De onder 1 en 3 bedoelde dakvloer dient een minimale massa te hebben van 250 kg/m2. Het onder 2 genoemde minimale gewicht van de dakvloer is noodzakelijk voor een luchtgeluidisolatie DnT,A,k ≥ 52 dB of te wel Ilu;k ≥ 0 dB. In de literatuur wordt een vloer met een massa van 400 kg/m2 aangegeven voor een DnT,A,k ≥47 dB of te wel Ilu;k ≥ - 5 dB.
Dakbedekking
Conform de garantienormen geldt er voor de dakbedekking een beperkte termijn van 3 jaar en 3 maanden na oplevering gegarandeerd, indien niet aantoonbaar is dat het door de ondernemer voorgeschreven onderhoud is uitgevoerd.
Aan een correcte eindkwaliteit van de bitumineuze dakbedekking wordt in de vakliteratuur de nodige aandacht geschonken. Wij staan achter het advies uit de branche om direct na het gereedkomen van de onderconstructie van een woningbouwproject of woongebouw, een waterdichte laag aan te brengen inclusief tijdelijke noodafvoeren.
Bedoeld advies is onder andere gebaseerd op de navolgende aspecten:
- Het voorkomen van schade door bouwvocht (waaronder het opbollen);
- Bij opgaand werk wordt het dak veelal gebruikt als opslag. Eventuele mechanische beschadigingen kunnen provisorisch worden gedicht;
- Bedoelde noodlaag kan later dienen als dampremmende laag;
- De definitieve dakbedekking kan, inclusief isolatie, op deze wijze worden aangebracht in een stadium van de bouw wanneer de overige bouwkundige werkzaamheden zijn afgerond; er kan meer rekening worden gehouden met de weersomstandigheden.
- Geen toplaag aanbrengen tijdens regen, dit zal onherroepelijk leiden tot ingesloten vocht, waarbij de dakbedekking blijvende blaasvorming vertoont na oplevering.
Door het op deze wijze ‘gebruiken’ van de definitieve dakbedekking, is de kans op lekkageklachten voor en na de oplevering reëel aanwezig.
Brandpreventie
Geen brandblussers aanwezig
In de directe nabijheid van de werkplek minimaal 2 stuks brandblussers, met inhoud van 12 kg ABC poeder, onder druk en geldige keuring. Bij meerdere en verder uit elkaar gelegen werkplekken, extra brandblussers plaatsen.
Ontbreken val beveiliging
Het werken zonder valbeveiliging boven 2.5 meter hoog is niet toegestaan.
Het aanbrengen van de randbeveiliging op een dak is ons inziens de verantwoordelijkheid van zowel de dakdekker als de opdrachtgever van de werkzaamheden.
Luchtdichting
Ook bij platte daken worden wij met enige regelmaat betrokken bij lekkagemeldingen van kopers. In de praktijk blijkt vaak dat het geen lekkage betreft, maar overlast van condensvorming welke ontstaat door een lucht-/damptransport uit de woning.
Schade door condensvorming
Garantie(termijn) plat dak
In de Woningborg garantie- en waarborgregelingen 2010 en 2016 is ten aanzien van de termijn voor de dakbedekking omschreven, dat de beperkte termijn van 3 jaar en 3 maanden slechts dan geldt als de koper niet kan aantonen dat het door de ondernemer voorgeschreven onderhoud is uitgevoerd. In het andere geval geldt de ‘zes-jaars termijn’. Dus ontvangt de koper géén onderhoudsadvies dan is de volledige garantietermijn van toepassing.
Omdat adequaat onderhoud door koper aan de dakbedekking ons inziens niet reëel is, is het noodzakelijk dat u voorschrijft dat de onderhoudsinspecties en eventuele normale onderhoudswerkzaamheden door een professioneel dakdekkersbedrijf uitgevoerd dienen te worden. Ook vermelden dat de koper hiervan schriftelijke bewijzen dient te overleggen, indien er sprake is van een garantieclaim.
Voor een zorgvuldige informatie richting koper, dit onderhoudsaspect opnemen in de Technische Omschrijving.
Houdt In het ontwerp rekening met het feit dat de daken op een ‘normale’ wijze toegankelijk zijn voor het uit te voeren onderhoud. Indien noodzakelijk een dakluik (met schaartrap) aanbrengen.
Constructieve veiligheid
Betondak detaillering platte daken
Om de krimp- en kruipverschijnselen van de dakvloer correct op te kunnen vangen, dient ter plaatse van de aansluiting met de constructieve wanden bij een in het werk te storten vloer een folie toegepast te worden.
Los hiervan dienen de dilataties ter plaatse van de woningscheidende wanden vakkundig uitgevoerd te worden.
Voor adequate details kan er richting dakdekker bijvoorbeeld verwezen worden naar een uitgave van Buro Dakadvies het ‘BDA-dakboekje’ (dit ook vastleggen in de opdrachtbevestiging).
Betondak minerale wol platte daken
In de praktijk is gebleken dat er ernstige vochtproblemen kunnen ontstaan bij de toepassing van minerale wol als dakisolatie bij in het werk gestorte dakvloeren en zandcement afschotlagen, als er geen dampremmende laag onder de minerale wol wordt toegepast.