Openhaard-/rookkanaal
Er zijn veel aandachtspunten en randvoorwaarden ten aanzien van een openhaard en een rookkanaal.
Norm verwijzigingen:
NEN 6062:1991 Bepaling van de brandveiligheid van rookafvoervoorzieningen.
NEN 1087:2001 Ventilatie van gebouwen - Bepalingsmethoden voor nieuwbouw.
NEN 2757:2001 Toevoer van verbrandingslucht en afvoer van rook van verbrandingstoestellen in gebouwen - Bepalingsmethoden.
In praktische zin gelden de volgende aandachtspunten:
- de ruimte waarin de stookgelegenheid is gepland, dient tenminste aan minimale afmetingen te voldoen in verband met de benodigde verbrandingslucht;
- geen andere open stooktoestellen in dezelfde ruimte;
- indien de ruimte is aangesloten op de centrale afzuiging moet deze uitgeschakeld kunnen worden;
- voor de verbranding is verbrandingslucht (als uitgangspunt kan 2,8 dm3/s per kW van het stooktoestel aangehouden worden) nodig, normaliter zijn hiervoor extra ventilatie toevoeropeningen boven 1,80 m + vloer noodzakelijk;
- eventueel dienen er voorzieningen getroffen te worden om een suppletiekanaal te kunnen maken (niet vanuit de kruipruimte);
- het kanaal (functionele eis) dient duurzaam bestand te zijn tegen rookgassen met een temperatuur van 600 ºC en kortstondig tegen rookgassen met een temperatuur van 1000 ºC;
- geen verslepingen in het kanaal of beperkt tot 30º met de verticaal;
- de diameter van het kanaal is afhankelijk van de geplande stookgelegenheid, in de praktijk minimaal een kanaal met een diameter van 20 cm toepassen;
- de kanalen moeten rook- en condensdicht zijn;
- de kanalen voorzien van een brandvertragende omkokering;
- een openhaard dient een eigen schoorsteen te hebben met een minimale lengte;
- controleer de dichting tijdens uitvoering zeer zorgvuldig en let erop dat het ‘bovenste’ element in de ‘mof’ van het ‘onderste’ element steekt, zodat eventueel hemel-/condenswater in het kanaal omlaag loopt;
- het verdient aanbeveling de kanalen te isoleren;
- de uitmonding moet minimaal 1 m boven het dak eindigen, bij hellende daken in of nabij de nok;
- de uitmonding moet zodanig worden geplaatst (verdunningsfactor), dat er geen overlast van giftige rookgassen, via bijvoorbeeld ramen, ventilatievoorzieningen e.d. kan ontstaan;
- de rookgaskanalen dienen te voldoen aan NEN 6062 (keurmerk).
Praktische afmeting kanaal ten opzichte van frontopening openhaard:
Frontbreedte cm
|
50
|
60
|
70
|
85
|
95
|
1201
|
Lengte kanaal
|
Diameter kanaal2
|
3 meter
|
ø 18
|
ø 18
|
ø 20
|
ø 25
|
ø 30
|
ø 40
|
6 meter
|
ø 16
|
ø 16
|
ø 20
|
ø 25
|
ø 25
|
ø 35
|
9 meter
|
ø 14
|
ø 16
|
ø 18
|
ø 20
|
ø 25
|
ø 30
|
1) of driezijdig open
2) Ø 18 is gelijk aan een kanaal 18 x 18 cm
Het is noodzakelijk de koper in te lichten over de gebruiksmogelijkheden van het aangebrachte kanaal. De pijpdiameter is bijvoorbeeld bepalend voor de maximum breedte van de frontopening van een door koper te plaatsen openhaard na oplevering. Dit geldt ook voor een minimale pijpdiameter van moderne allesbranders, waarbij rekening gehouden dient te worden met de lage rookgastemperatuur waardoor er extra condensatie in het kanaal kan ontstaan. Met name bij verslepingen en bij aansluitnaden kan dit vocht naar buiten treden; de arbiter wijst deze klachten toe.
Uitmonding bovendaks
Bij veel openhaarden ontstaan er problemen omdat de uitmonding bovendaks op de verkeerde plaats zit. In de onderstaande grafiek is af te lezen wat de hoogte van de uitmonding moet zijn in relatie tot de plaats en de dakhelling. Hiermee is vrijwel elk terugstroomprobleem te verklaren en op te lossen. Deze grafiek geldt uitsluitend voor de situatie dat de omliggende bebouwing dezelfde hoogte heeft.
Minimale afstand tot de ventilatie toevoeropeningen
Er zijn in het Bouwbesluit eisen gesteld aan de verdunningsfactor/afstand tussen een rookafvoer van een openhaard en een toevoer van ventilatielucht. De afstand is vastgelegd middels de zogenaamde verdunningsfactor f. Voor het berekenen van deze factor verwijzen wij u naar de NEN 1087 en NEN 2757.
Bij opgaand gevelwerk met een ventilatievoorziening wordt het vaak onmogelijk om op een verantwoorde wijze een rookafvoer van een openhaard aan te brengen. Dit geldt zeker voor ventilatievoorzieningen met een mechanische toevoer (WTW), waarbij toch klachten kunnen ontstaan bij bepaalde weersomstandigheden, zelfs van verderop gelegen woningen met een openhaard of houtkachel.
In de praktijk is overlast van de onderlinge kanalen niet ondenkbaar, echter ook het openhaardkanaal van de bestaande woning.