Alle hoogteverschillen tussen verblijfsgebieden, toilet-, badruimten, vloeren van een verkeersroute engemeenschappelijke verkeersruimten groter dan 0,21 m moeten worden overbrugd met een vaste trap of vaste hellingbaan. (Bouwbesluit afdeling 2.3)
Indien het hoogteverschil tussen de woning en het aansluitende terrein meer dan 1,00 m is, dan kan dit hoogteverschil alleen via een hellingbaan of een lift overbrugd worden. Er moet dan tevens aan de bijbehorende eisen voor deze overbruggings-methoden worden voldaan.
Voor trappen en hellingbanen geldt dat als deze een hoogteverschil ≥ 1,00 m overbruggen, deze aan de zijkant voorzien dienen te zijn van een niet beweegbare afscheiding. De horizontale afstand tussen de trapboom en de leuning mag niet groter zijn dan 5 cm.
In deze situaties dient er ook een doorvalbeveiliging ter plaatse van de trap aangebracht te worden.
Afmeting treden betonnen toegangstrappen van een woongebouw.
Het tredevlak van een betonnen rechte steektrap in een woongebouw dient breedte te hebben van tenminste 230 mm conform de eisen van het bouwbesluit. In de praktijk worden veelal bovenstaande ‘afgeschuinde’ treden – zonder wel – toegepast. Op basis van gelijkwaardigheid mogen dit soort trappen toch worden toegepast in woongebouwen.
Indien een doorvalbeveiliging tegen de trapboom wordt bevestigd mag de afstand niet groter zijn dan 5 cm.
De afstand tussen de trapboom en de leuning is hier ook te groot, deze mag maximaal 10 cm zijn.
Beloopbaarheid
Hieronder wordt verstaan de schuinte ofwel de hoek van de trap, ofwel de verhouding tussen de optrede en de aantrede. In de trappenindustrie wordt nog steeds gebruikt gemaakt van de struikelformule, 2x optrede + 1x aantrede geeft de beloopbaarheid (luiheid) van een trap aan. De uitkomst van die formule moet tussen de 57 en 70 cm liggen. Hoe kleiner deze waarde is, hoe luier de trap, natuurlijk dient daarbij wel rekening gehouden te worden met de voorschriften m.b.t. de optrede en de aantrede. In het Bouwbesluit is de struikelformule komen te vervallen.
Ruwbouw
De klachten die bij Woningborg worden gemeld ten aanzien van timmerwerk, betreffen nogal eens beschadigingen van in de ruwbouw geplaatste vuren of hardhouten verdiepingstrappen.
In het kader van goed en deugdelijk werk behoren trappen zo laat mogelijk geplaatst te worden.
Trap tijdelijk voorzien van folie
Dit geldt zeker voor hardhouten trappen; bijvoorbeeld indien er in de woning nog slechts wat kleine narooi werkzaam uitgevoerd dienen te worden.
Indien een hardhouten trap toch tijdens de afbouw wordt gebruikt, dient deze volledig beschermd te worden. In de praktijk blijkt dit echter niet afdoende en ontstaan er toch beschadigingen of vlekvorming.
Beschadigingen, (‘zichtbaar’) herstel en kleurverschillen welke op het PVO zijn genoteerd, leiden veelal tot een geschil / Opleveringsarbitrage. Arbiters wijzen dergelijke klachten in het algemeen toe; plaatselijk herstel of vervanging van onderdelen en opnieuw aflakken. Bij ernstige beschadigingen of dergelijke komen Arbiters tot het oordeel dat de gehele trap vervangen dient te worden.
Als er in de meerwerksfeer hardhouten trappen worden aangeboden, kunt u de koper wijzen op de mogelijkheden van een wisseltrap. Bijvoorbeeld de EasyStep, een stalen wisseltrap die wordt geplaatst en gebruikt tijdens de bouw.
Of bijvoorbeeld een TwinTrap, een compleet gepatenteerd ontwerp voor hardhouten trappen waarvan tijdens de bouw de bomen zijn beschermd middels een plasticfolie en is voorzien van vuren wisseltreden. Met name klachten met betrekking tot beschadigingen of zichtbare reparaties van hardhouten trappen, zijn veelal onbemiddelbaar en leiden tot een arbitrage.
Kanaalplaten ter plaatse van trapgat dichtzetten
Om eventuele overlast van ongewenste koude luchtstromen van uit de woningscheidende spouw te voorkomen wordt aanbevolen om ook de kanalen bij het trapgat dicht te zetten met minerale wol.
Kanalen dicht zetten
Scheefstand trap
Arbiters beoordelen steeds weer de specifieke afwijkingen van de onderhavige klachten en komen dan tot het oordeel “wel of niet strijdig met de eis van goed en deugdelijk werk”. Daarbij geven ze niet exact aan wat de begrenzingen van de scheefstand mag zijn. Zaken die bij oplevering waren te constateren dienen gemeld te worden op het proces-verbaal van oplevering, anders worden ze geacht door koper te zijn geaccepteerd. Melding in de 3-maandstermijn na oplevering kan dan zelfs al een afwijzing opleveren, bijvoorbeeld omdat de scheefstand van de trap naar zolder niet zodanig is dat de veiligheid in ’t geding was.
Krakende trap
Over het In algemeen worden klachten over krakende treden afgewezen. Het betreft in de zin van de garantienormen een kleine onvolkomenheid. Er zijn geen normen voor dergelijke geluidsoverlast, het is inherent aan de toepassing van houten trappen, er zijn verder geen technische gebreken, de deugdelijkheid van de trap is niet het geding en evenmin de bruikbaarheid.
In vonnissen worden wel wenken omschreven om het kraken te verminderen, zoals houten of stalen plaatjes achter de stootborden, aansluitingen van treden en bomen injecteren, verbindingen ontkoppelen of extra bevestigingen aanbrengen in de vorm van schroeven.
Met betrekking tot klachten welke niet onder garantie vallen, dienen de garantieplichtige ondernemers zich te beseffen dat zij dan ook geen herstel dienen uit te voeren van klachten waarvoor ze niet verantwoordelijk zijn. Herstel, ook onverplicht herstel, dient deugdelijk te zijn en dan kan het zomaar uitdraaien op een toewijzing, ook als naderhand wordt gesteld dat het herstel uit coulance was. Een herstelverplichting kan ook voortvloeien uit het feit dat de garantieplichtige ondernemer geen of onvoldoende verweer voert, veelal zal de arbiter dan op basis daarvan de klacht toewijzen.
Stootboorden
Als een ondernemer een hardhouten trap aan biedt, dan mag een koper ook verwachten dat de stootboorden van hardhout zijn. In de praktijk zien we dat daarvoor nog wel eens mdf-platen voor gebruikt worden.
Stootboorden op basis van triplex of multiplex zijn wel toegestaan, indien de fineerlaag het uiterlijk krijgt van het hardhout zoals de treden zijn uitgevoerd.
Een trap als bedoeld in het Bouwbesluit (die een hoogteverschil overbrugt van meer dan 0,21 m), bestemd voor het ontsluiten van een gebruiksfunctie, waarmee een vanaf een aangrenzende vloer gemeten hoogteverschil is overbrugd van meer dan 1,5 m, ligt in een besloten ruimte. De uitwendige scheidingsconstructie van die besloten ruimte dient, bepaald volgens NEN 2778, regenwerend te zijn. Dit geldt niet voor een trap die uitsluitend bestemd is voor het ontvluchten.
Definitie NEN 2778: Het vermogen van een constructie die aan neerslag onderhevig kan zijn, om andere, begaanbare constructiedelen van inpandige ruimtes, die bedoeld zijn om door mensen te worden betreden, tegen neerslag te beschermen.
N.B.
Indien er in de meerwerksfeer mogelijkheden worden geboden om op een zolder een verblijfsruimte te laten maken, dient de trap te voldoen aan de maatvoering conform tabel trapafmetingen. U dient er rekening mee te houden dat twee niet gelijkvormige trappen ertoe kunnen leiden dat de vrije hoogte van de ‘verdiepingstrap’ niet voldoet aan de vereiste vrije hoogte van 2,30 m. Is de zolderruimte een onbenoemde ruimte, dan dient de vaste trap wel bruikbaar te zijn en zal er minimaal een vrije hoogte aanwezig dienen te zijn van 2,10 m.
Ook de vereiste dieptemaat van de wel, conform het Bouwbesluit 10 mm, voldoet niet altijd (bijvoorbeeld ter plaatse van de spil) aan het gestelde in de NEN 3509. De branche adviseert altijd uit te gaan van een diepte van de wel van 40 mm.