Geschakelde woningen met doorlopende schuine kappen controleren op:
- zijn de woldekens op de bouwmuur op de juiste wijze aangebracht;
- zijn alle constructies ter plaatse van de bouwmuur gescheiden, bijvoorbeeld panlatten, muurplaten, dakkapellen e.d.
Bouwfysisch gezien mag er bij dit detail geen dampdichte folie worden toegepast, hier behoort een waterkerende en dampdoorlatende folie toegepast te worden.
Voor geschakelde woningen met een dwarskap gelden er geluidstechnisch zeer specifieke eisen ten aanzien van het dakbeschot en de uitvoering van de gemeenschappelijke dakgoot. Een technisch advies van een extern bureau is wenselijk; geadviseerde uitvoering in het werk controleren. Let ook op het voorkomen van koudebrugeffecten en condensvorming (luchtlekken).
Controleer de dakvoet op:
- constructie : opname spatkrachten evenwijdig aan het dakvlak;
- tochtwering : aansluitnaden afpurren/voorzien van een cellenband.
Bovenstaande foto’s Let ten aanzien van het afvoeren van eventueel water of stuifsneeuw onder de pannen ook op een onbelemmerde afvoer naar de goot en het feit dat de folie in de goot dient te eindigen en niet achter de goot. Dit geldt ook voor kilgoten, de folie dient over het lood te worden aangebracht. Dan wel bij een harde bovenplaat te worden afgetaped.
Bovenstaande foto’s Een dampopen en waterkerende folie dient correct aangebracht te worden, zodat het water over de folie direct afstroomt naar de dakgoot. Indien er op een plaats water blijft staan verliest deze folie zijn waterkerende functie en gaat doorlekken.
De dakfolie ter plaatse van het dakraamsparing kruiselings insnijden, zodat deze na montage van het kader van het dakvenster tegen de randen kan worden opgezet om een correcte waterkering te kunnen bewerkstelligen. Hiervoor zijn ook speciale manchetten beschikbaar.
Bij een geringe dakhelling adviseren om de aansluitingen bij de dakkapel hoog genoeg aan te brengen, om lekkageklachten te voorkomen.
Dampopen folie van de zijwang van de dakkapel is aan de binnenzijde zichtbaar met kans op vochttransport.
De ondervorsten dekken de pannen niet af.
Indien er een zelf ventilerende nokconstructie wordt toegepast dient de ondervorst over de pannen te vallen. Dit om een correcte ventilatiestroom te in stand te houden. Daarnaast voorziet de ondervorst in het voorkomen van eventuele schade ten gevolge van stuifsneeuw en het weren van ongedierte / vogels.
Stuiknaden dakbeschot
Indien in voorkomende gevallen de binnenzijde niet wordt afgetimmerd met een gipsplaat, dienen de stuiknaden afgewerkt te worden met aftimmerlatten. Door krimp van de onderplaat van de dakdoos/-plaat ontstaan er onder de warme dakconstructie gemakkelijk ernstige krimpnaden.
krimpnaden
Condensvorming dakconstructies
Tijdens en na de winterperiode worden wij geconfronteerd met een behoorlijk aantal projectmatige klachtmeldingen met betrekking tot ernstige waterschade als gevolg van condensvorming in de dakelementen. Condensvorming in de constructie ontstaat door diffusie (lekken in de dampremmer of het ontbreken van een dampremmer) en door convectie (luchtlekken ter plaatse van de aansluitnaden en de dakdoorvoeren). Waarbij door de aanwezigheid van luchtlekken de grootste schade zal ontstaan.
Praktisch: ‘Voorkom dat warme lucht in aanraking kan komen met koude lucht’.
Inwendige condensatie
In het algemeen zijn er twee mechanismen die inwendige condensatie kunnen veroorzaken:
- Dampdiffusie: Dit is de stroming van waterdamp (dus niet van lucht) van een plaats met een hoge waterdampspanning naar een plaats met een lagere waterdampspanning. In het algemeen van binnen naar buiten. De dampremmende eigenschappen van de binnenfolie moeten ervoor zorgen dat de waterdamp niet te ver in de constructie indringt. Onderweg naar buiten daalt namelijk de temperatuur (wintersituatie) en zal er condensatie kunnen optreden. De dampopen folie aan de buitenkant zorgt ervoor dat er droging kan optreden. Bij een goed opgebouwde constructie is er zoveel droging dat er geen accumulatie van water in de constructie optreedt.
- Convectie: Dit is de stroming van lucht. Wanneer lucht via een luchtlek van binnen naar buiten stroomt neemt dat ook waterdamp mee. De lucht zal onderweg afkoelen waardoor het teveel aan waterdamp zal condenseren. De hoeveelheden condens door convectie zijn gemakkelijk een veelvoud van de hoeveelheden die door diffusie kunnen optreden.
Breng een dampremmer aan en beperk luchtlekken om condensvorming te voorkomen
Als er luchtlekken aanwezig zijn, waardoor er convectie van warme lucht zal optreden, ontstaat er in de constructie een zodanige hoeveelheid condensvocht die niet afgevoerd kan worden, omdat de dampopen eigenschappen van de buitenfolies louter gerelateerd zijn aan de dampremmende eigenschappen van de binnenfolie.
Ontstaan er in de winterperiode problemen met condens-/ijsvorming in de kapconstructie, dan is het vergroten van de ventilatiemogelijkheden aan de buitenzijde geen oplossing. Door de extra toevoer van koude buitenlucht zal het probleem zich alleen maar verergeren.
De condensproblematiek is natuurlijk ook afhankelijk van (extreme) weersomstandigheden in de winter. Maar een goede constructieopbouw hoeft ook dan niet tot problemen te leiden. Er kan in deze periode wel condensvorming in de constructie ontstaan, maar in dusdanige hoeveelheden dat er geen ‘lekkages’ optreden. De normaal aanwezige ventilatie van de constructie en de dampopen eigenschappen van de buitenfolie zorgen ervoor dat er het ‘jaar rond’ geen dusdanige hoeveelheid vocht in de constructie achterblijft waardoor er bijvoorbeeld schimmelvorming of houtrot kan optreden.
Vrijwel algemeen kan gesteld worden dat de gesignaleerde problemen ontstaan door luchtlekken. In de attesten van de diverse dakelementen zult u aanwijzingen en uitgangspunten terugvinden, dat de thermo-hygrische eigenschappen alleen gewaarborgd worden bij een zorgvuldige afdichting van naden en doorvoeren. Zonder controle op de aanwezigheid van luchtlekken, kan een klachtmelding niet worden afgedaan met ‘extreme weersomstandigheden’.
Een andere oorzaak van de problemen is de ‘doorlopende’ buitenfolie van de dakelementen. Bij de onderlinge aansluiting van de elementen en bij de muuraansluitingen worden de naden aan de buitenzijde met deze ‘folie-flappen’ afgedekt. Bouwfysisch gezien zit de dampremmer dan aan de verkeerde zijde van de constructie, met alle gevolgen van dien.
Bij de ankerloze bouwmuur dient ook de infiltratie van vochtige lucht uit de kruipruimte via de spouw voorkomen te worden. De begane grondvloer inclusief aansluitingen dient, gezien het voorkomen van ongewenste luchtstromen, ‘luchtdicht’ te zijn. Tref voorzieningen om een luchtdichte elementen onderling te kunnen waarborgen. In publicaties wordt aangegeven om eventuele condensatie ter plaatse van de ankerloze spouw en de dakconstructie, door koude en vochtige lucht uit de kruipruimte, te voorkomen ter plaatse van de vloeren een wolbarrière toe te passen. Een uitvoering die gezien de praktijk afgeraden dient te worden. De luchtdichting dient gerealiseerd te worden ter plaatse van de vloeraansluitingen onderling en de aansluiting op de fundering, bijvoorbeeld door middel van het purren van deze aansluitingen in de kruipruimte. Of eventueel ter plaatse van de verdiepte fundering; overmatige PUR-rillen afsteken en verwijderen.
Pas nooit permanente ‘wolbarrières’ ter plaatse van de vloeren in de ankerloze spouw toe. Deze hebben vanwege de daarop aanwezige specie-/lijmbruggen, een negatieve invloed op de geluidisolatie.
Wolbarrière
Het aanbrengen van de wolbarrière is afhankelijk van type dakplaat; hoe zwaarder de dakplaat, des te minder effectief is de barrière.
Bij een enkelschalige dakplaat met minerale wol is de effectiviteit van de wolbarrière nauwelijks aanwezig. Dit omdat de wol ‘van’ de dakplaat reeds een groot deel van het flankerende geluid absorbeerd.
Bij een doosdak of hardschuim dak is de toepassing van een wolbarrière altijd noodzakelijk.
De dakfolie dient, na het aanbrengen van het in folie gewikkelde isolatiepakket in de spouw om damp-/ luchttransport tegen te gaan en een isolatiepakket op de bouwmuur, overlappend aangebracht worden.
Op de foto ontbreekt het in folie gewikkelde isolatiepakket en dienen de
panlatten bij woningscheidingen 20 mm vrij van elkaar te worden gehouden. Dit geldt natuurlijk ook voor de gootplank.
Op deze foto ontbreekt het in folie gewikkelde isolatiepakket in de spouw, om damp-/ luchttransport tegen te gaan. De architect heeft op tekening aangegeven; een folie op het ‘totale’ isolatie pakket. De folie is open gesneden van wege de ernstige condensvorming aan de onderzijde van de folie.
Hier mist het isolatiepakket op de bouwmuur.
Concluderend dient gesteld te worden dat een blijvend luchtdichte uitvoering van alle aansluitnaden (ook van dakdoorvoeren, dakramen, dakkapellen e.d.) absoluut noodzakelijk is om condensproblemen tijdens vorstperiodes te voorkomen.
N.B. Een correcte dampremming en luchtdichte aansluitnaden gelden natuurlijk ook voor op de bouwplaats vervaardigde constructies, zoals zijwanden en plafonds van dakkapellen of plafondconstructies van bijvoorbeeld een erker in de woonkamer.
Enkele aandachtspunten met betrekking tot de toepassing van dakfolies, uitgaande van een luchtdichte constructie:
De huidige dakfolies kennen afhankelijk van de toepassing een aantal specifieke eigenschappen. Zoals dampdicht/-remmend/-doorlatend en dampopen, waterwerend/-dicht en diverse sterktes met betrekking tot bijvoorbeeld het voorkomen van mechanische beschadigingen. Gezien het aantal producten met diverse bouwfysische eigenschappen, is het van belang om u te laten informeren door de leveranciers, waarbij ook het behoud van de eigenschappen (veroudering) meegenomen dienen te worden.
De toepassing van dampremmende en waterkerende lagen in een dakconstructie dient zorgvuldig afgestemd te worden op de situatie en is sterk afhankelijk van de verdere afwerking aan de buitenzijde. Een pannendak of een EPDM-folie is een heel groot verschil.
Metalen daken vragen extra aandacht, door de gunstige emissie van warmtestraling ontstaat soms onderkoeling, waarbij het materiaal afkoelt tot beneden het dauwpunt, er kan dan condensatie of ijsvorming ontstaan aan de onderzijde van het metaal. Ook PV panelen kennen dit verschijnsel. In het algemeen moet dit worden voorkomen dat door de toetreding van buitenlucht onder de metalen afwerking vochtproblemen ontstaan.
Voor de buitenzijde kan er gekozen worden voor een waterkerende of een waterdichte dampopen folie. Met name een waterkerende folie dient correct aangebracht te worden zodat het water over de folie direct afstroomt naar de dakgoot. Als er op een plaats water blijft staan, verliest deze folie zijn waterkerende functie en gaat doorlekken. Met name bij flauwe dakhellingen, waarbij wij, gezien het aantal schadegevallen waarbij Woningborg betrokken is geweest, uitgaan van daken met een hellingshoek ≤ 25°, dient er altijd een waterdichte en dampopen dakfolie toegepast te worden. Gezien de ons bekende schadegevallen adviseren wij, ondanks alle randvoorwaarden die aan deze dakhellingen worden gesteld, onder de 25° geen dakpannen toe te passen. Of een extra zware folie toe te passen op een onderplaat met een minimale dikte van 18 mm.
Daarnaast dient er een keuze gemaakt te worden met betrekking tot de sterkte van de folie. Met betrekking tot het voorkomen van mechanische beschadigingen als gevolg van het belopen van het dak is de dakhelling ook een bepalende factor voor de keuze van de sterkte van een folie. Hoe steiler de dakhelling, hoe groter de kans op beschadigingen bij het belopen.
Hiervoor wordt er qua sterkte onderscheid gemaakt tussen een aantal praktische eigenschappen/belastingen en worden hieraan ‘waarden’ toegekend. Bijvoorbeeld een waarde voor de treksterke, deze grootheid geeft aan met welke kracht er zowel in de lengte als in de breedte aan de folie kan worden getrokken voordat de folie scheurt. De rek bij breuk, dit percentage geeft aan hoeveel de folie ten opzichte van de oorspronkelijke lengte en breedte uit kan rekken voordat de folie breekt. En voor de bevestiging van de folie met nagels of nieten is een maximum waarde bepaald. Wordt deze overschreden, dan kan de folie ter plaatse van de bevestiging scheuren.
Naast bovengenoemde eigenschappen speelt ook de duurzaamheid van de folie een belangrijke rol in de bouwfase. De folies zijn veelal gevoelig voor UV-straling, de fabrikanten kunnen u aangeven hoelang de folies bestand zijn tegen een directe UV-belasting indien de dakbedekking niet is aangebracht. Normaliter zal dit geen problemen opleveren, maar is er door omstandigheden sprake van een langere periode, dan kunt u specifieke productinformatie in winnen bij de leverancier.
Daarnaast dient u met betrekking tot de duurzaamheid, bij de keuze van een folie, ook rekening te houden met eventueel optredende extreme temperatuurverschillen onder de dakbedekking of andere voorzieningen op het dak, zoals PV-panelen of bijvoorbeeld Stonewoldpannen.
Let ook het feit dat ter plaatse van de overlappen de dampdoorlatendheid wordt beperkt.
Krakende / knallende dakplaten
Er zijn bij Woningborg ten aanzien van krakende of knallende kappen diverse arbitrale vonnissen bekend, welke allemaal op dezelfde conclusie uitkomen:
Indien er geen technisch c.q. constructief mankement aan een dergelijke klacht ten grondslag ligt en de ondernemer heeft de toegepaste dakplaten verwerkt volgens de voorschriften van leverancier, wordt de klacht door arbiter niet toegewezen.
In de praktijk blijkt dat door het vastschroeven met volgplaten van de dakplaten op de gordingen, zoals de bevestiging ter plaatse van de muurplaat standaard wordt uitgevoerd, het knallen van de kap wordt geminimaliseerd. Middels een bevestiging met haaknagels ontstaat meer speling in de bevestiging dakplaat-gording, waardoor schuifkrachten kunnen optreden, welke kraken c.q. knallen van de dakplaten zouden kunnen veroorzaken.