Een punt van aandacht is de doorbuiging tijdens het afstorten van de vloeren, gezien in de praktijk het aantal stempels vaak wordt beperkt. Een en ander blijkt op basis van de constructieve voorschriften te kunnen, maar heeft wel gevolgen voor de doorbuiging na oplevering. Omdat de plafonds veelal worden afgewerkt met spuitwerk, is deze doorbuiging dan veelal hinderlijk zichtbaar. Dit leidt derhalve tot klachten van kopers.
Wij adviseren u om rekening te houden met een maximale doorbuiging in de eindtoestand van 1/250 keer de overspanning, dit omdat arbiters bij het beoordelen van doorbuiging klachten ook nog van deze richtlijn uit gaan. Daarnaast wordt in het KOMO-certificaat van een breedplaatvloer ook de genoemde maximale doorbuiging van 1/250 wordt aangehouden.
Richtlijnen met betrekking tot het knippen van tralieliggers:
V Voor zover mogelijk dient te worden voorkomen, dat de bovenstaaf en / of
diagonaalstaven van de doorlopende tralieliggers worden weggeknipt.
VI Indien doorlopende tralieliggers worden doorgeknipt, dient vooraf ter plaatse een
extra stempel en/of een extra onderslagbalk (dwars op de overspanning) te worden
aangebracht. Voor specifiek advies en/ of bij twijfel adviseren wij u contact op
te nemen met de leverancier.
Ook dient er bij de toepassing van een stalen randkist te worden gelet op de stabiliteit van de constructie. Dit hangt met betrekking tot de noodzakelijke minimale oplegging ook samen met het aantal stempels. Zie ook 'Doorbuiging', 'Esthetische kwesties' en 'Kalkzandsteen'.
Mede door de aanscherping van de EPC-eis worden er steeds vaker installaties toegepast, waarbij er een wirwar van leidingen op de ruwe vloer ontstaat. Dit kan leiden tot krimpscheuren in plafonds, welke op basis van de Woningborg Garantie- en waarborgregeling (artikel 9.3 :Het huis of privé-gedeelte en het gebouw voldoen, onder redelijker wijs te voorziene omstandigheden, aan de eisen van goed en deugdelijk werk) kunnen leiden tot een herstelverplichting, inclusief de gevolgschade.
Wij bevelen aan om in een vroeg stadium van de werkvoorbereiding de beschikking te hebben over het installatieconcept. Op dat moment kan de constructeur (of vloerenfabrikant) de consequenties van het leidingverloop inschatten en eventueel aanbevelingen doen in constructieve zin, dan wel aangeven op welke wijze het leidingverloop dient te worden aangepast. Zie ook 'Leidingen in breedplaatvloeren'.