Balkon-, loggia- en galerijplaten worden voornamelijk in de gestapelde bouw toegepast. Galerijplaten zijn elementen die veelal een verkeersfunctie in een gebouw vervullen. Ze vormen de verbinding tussen trappenhuizen, liften en woningen.
Een punt van aandacht zijn de onderlinge aansluitingen van de geprefabriceerde galerijplaten; ter plaatse van naden en/of dilatatievoegen ontstaan nogal eens wisseling tussen de platen. In het kader van de verstrekte garantie worden onderlinge hoogteverschillen > 5 mm als overmatig beschouwd en dient herstel plaats te vinden.
Balkons en loggia’s voorzagen in het kader van het oude Bouwbesluit in een verplichte buitenruimte. Deze verplichting is in het Bouwbesluit 2003 komen te vervallen, maar in het Bouwbesluit 2012 wederom opgenomen. Als hier in het ontwerp is voorzien, gelden er voor Woningborg Garantie- en waarborgregelingen wel een aantal functionele uitgangspunten/aanbevelingen, waaronder de stroefheid (Zie: ‘Buitenruimte’).
De loopvlakken van balkon- en galerijplaten zijn vaak strak en glad. Bij toepassing van deze platen in de buitenlucht kan bijvoorbeeld door neerslag (of bij vorst) het oppervlak zodanig glad worden dat personen die er over heen lopen, uit zouden kunnen glijden. Om veiligheidsredenen dient er een antislipprofilering in het loopvlak aangebracht te worden. Omdat bij een grove profilering de kans op vervuiling groot is, is het aan te bevelen een antislipprofilering te gebruiken met een fijne structuur. Wij adviseren dit mee te nemen in uw opdracht aan de leverancier. Het achteraf aanbrengen van coatings of het opruwen van de platen leidt veelal tot nieuwe klachtmeldingen over het eindresultaat, met name esthetisch. Trappen en bordessen komen gewoonlijk ook glad uit de mal. Het is mogelijk het oppervlak van de trappen en bordessen in een gestraalde of gewassen structuur uit te laten voeren. Eventueel kan het loopvlak van een wafelstructuur worden voorzien. Dit gebeurt door een structuurmat in de mal op te nemen.
Stroefheid
In het kader van arbitrage worden klachten met betrekking tot de gladheid, afhankelijk van de omstandigheden,veelal toegewezen. Wij adviseren ondernemers dan ook voldoende stroeve elementen en trappen in te kopen. Het achteraf ‘opruwen’ van de beton blijkt veelal een lastige klus, wat ook veel overlast kan meebrengen voor de bewoners. Een methode die veel minder overlast geeft, is het reinigen en behandelen van het oppervlak met een middel met een etsende werking. Afhankelijk van de inwerkingtijd kan de gewenste stroefheid worden bereikt.
In praktische zin is het doel een stroefheid te bereiken die vergelijkbaar is met een ouderwetse betonnen stoeptegel. Een dergelijke tegel heeft, gemeten met het toestel van Leroux (NEN 2873), een R-waarde ≥ 65. De in NEN 1814 genoemde stroefheidswaarde > 65 (Leroux - NEN 2873) komt overeen met de stroefheidswaarde volgens de klasse goed volgens de BS 7932 beproeving.
Een vergelijkbare indeling komt men tegen bij de DIN 51130 waarbij de klassen R11 t/m R13 worden toegestaan.
Evenals bij de klachten van te gladde tegels in de woning zijn er bedrijven die de slipweerstand kunnen meten met een dynamische weerstandmeter, de ‘Floor Slide Control’. De gemeten wrijvingscoëfficiënt μ dient rond de 0.60 te liggen. Zie ook ‘Badruimte’
Een prefab trap die de toegang vormt tot de bergingen dient functioneel te zijn, daarom adviseren wij in het ontwerp reeds rekening houden met voldoende plaatsingsruimte. Er dient naar onze mening te worden gekozen voor een zogenaamde fietstrap, deze trappen hebben een kleine optrede en een grote aantrede en vergen dus veel meer plaatsingsruimte. Zie ook ‘Afrit bergruimte/stallingsruimte’.
Afschot / Wateroverlast
Galerij- en balkonplaten met de daarbij behorende afvoergoten dienen voldoende afschot te hebben. Er mag geen water in/op blijven staan. Met name galerij-/balkonplaten die een afschot hebben naar de ‘woningzijde’ zijn klachtgevoelig als er water in de afvoergoot blijft staan. Bij de keuze van de constructie (wapening) moet u rekening houden met de ‘praktische’ (inclusief de bijkomende) doorbuiging. De waterafvoer van de plaat en afvoer goot dient blijvend gewaarborgd te zijn.
N.B.
Op basis van jurisprudentie geldt dat er maximaal 20 mm water in een goot van een prefab balkon en/of galerij mag blijven staan. Indien dit meer is, dan kan men de goot bijvoorbeeld voorzien van een afschotlaag van een epoxy-mortel. Men dient dan het oppervlakte eerst grondig te reinigen en eventuele cementhuid te verwijderen en daarna de ondergrond van een primer te voorzien. Hierop kan een duurzame afschotlaag van epoxy-mortel aangebracht worden. Dit is wel een duurzame methode in tegenstelling tot andere materialen.
Praktijktest
Een balkon dient deugdelijk en bruikbaar te zijn voor het doel waarvoor het bestemd is. Om hinder en gebruiksveiligheid van het balkon te kunnen garanderen dient het balkon op afschot te liggen.
Praktijktest; om vast te stellen of er sprake is van een deugdelijk afschot; een aantal emmers water op het balkon leeggieten.
Na circa 30 minuten moet men dan de situatie beoordelen. Als er dan nog één of meerdere plassen van 3 millimeter diep of meer opstaan voldoet het balkon niet de garantienormen en dient er herstel uitgevoerd te worden.
Afschot loggia
Ten aanzien van een klacht, dat er onder de tegels van de loggia te veel water blijft staan omdat er onvoldoende afschot aanwezig is, geldt onderstaande praktijkregel.
Acceptabel is dat op 5 tot 10 % van het oppervlak van de loggia water mag blijven staan onder de tegels. Dit moet wel verdeeld zijn over meerdere plassen en mogen de plassen niet dieper zijn dan 5 mm.
Vorstschade galerijplaten
Bij prefab betonnen galerijplaten kan vorstschade ontstaan; dit kan zich uiten doordat de toplaag is gaan afschilveren. Ondernemer stelt dan vaak dat dit te maken heeft met inwerken van dooizout en de lage winterse temperaturen, dan wel de verhoogde vorst/dooicycli. In verband met de begaanbaarheid/het tegengaan van gladheid wordt juist aan kopers geadviseerd om zout te strooien. Het gebruik van dooizout op de galerijplaten moet mogelijk zijn zonder dat zich problemen voordoen met betrekking tot bijvoorbeeld afschilferen. Een dergelijk onderdeel dient namelijk afgestemd te zijn op een buitentoepassing waarbij er ijsvorming kan ontstaan en er dus dooizouten zullen worden gebruikt.
In het kader van goed en deugdelijk werk dient gekozen te worden voor beton met een milieuklasse 3. Milieuklasse 2 is alleen geschikt voor beton in vochtig milieu, maar is niet bestendig tegen dooizouten.
Afstandstandhouders
In het betonoppervlak van het balkon zijn de kunststof afstandhouders zichtbaar. De kunststof afstandhouders zijn nodig om bij het storten van het beton de wapening op voldoende afstand te houden van de bekisting. Uit constructief oogpunt zijn geen onvolkomenheden geconstateerd.
Voor wat betreft het langdurig aanwezig zijn van regenwater op de buitenste 40 cm van het balkon wordt niet voldaan aan garantienormen. Met betrekking tot het zichtbaar zijn van de kunststof afstand houders is geen sprake van een schending van de garantienormen.
Het wordt wel een ander verhaal als via deze afstandhouders water ni de prefab constructie kan komen.