Er mag volgens het Bouwbesluit strikt genomen geen hemelwater op het dak blijven staan. Het afschot vergt daarom de nodige aandacht. Als minimaal afschot voor platte daken adviseren wij 10-15 mm/m1.
Ook met betrekking tot galerij- en balkonvloeren alsmede vloeren van parkeergarages is een afschot noodzakelijk.
Als minimaal afschot voor platte daken adviseren wij 10-15 mm/m1. De Raad van Arbitrage voor de bouw hanteert bij arbitragezaken de volgende richtlijn: ‘Een hoeveelheid water op het dak (direct na regenval) van maximaal 5-10% van het dakoppervlak is nog toegestaan, mits deze hoeveelheid is verdeeld over meerdere plassen en de diepte van de plassen maximaal 5 mm bedraagt’.
Indien het afschot van een platdakconstructie met ‘isolatie-afschotplaten’ wordt uitgevoerd, moet niet alleen worden gelet op de vereiste isolatiewaarde, maar ook op de f-waarde (factor van de binnentemperatuur). In het Bouwbesluit is opgenomen dat een uitwendige scheidingsconstructie van een verblijfsgebied, verblijfsruimte, toilet, badkamer e.d. een warmteweerstand heeft van tenminste de waarde zoals in het Bouwbesluit is aangegeven.
Ook voor de f-factor moet de uitwendige constructie voldoen aan de voorschriften uit het Bouwbesluit.
Houdt verder rekening met de dikte van het isolatiemateriaal in relatie tot het afschot; hiermee wordt bedoeld dat op het laagste punt van het afschot de warmteweerstand (Rc) niet meer aan de voorschriften uit het Bouwbesluit zou kunnen voldoen. In de NEN 1068 is in bijlage A de berekeningsmethodiek voor het vaststellen van de Rc-waarde aangegeven.
Hoewel er in het Bouwbesluit geen eisen meer worden gesteld aan de f-waarde van de uitwendige scheidingsconstructie van een 'niet verblijfsruimte' zoals het toilet en de badkamer, blijft het een aandachtpunt om schimmelvorming in een badruimte te voorkomen wanneer deze onder het ‘dunste’ deel van de afschotlaag is gesitueerd. Vanuit dit kader is er sprake dat een en ander moet voldoen aan ‘goed en deugdelijk werk’
Voldoende afschot geldt ook voor goten, galerijplaten en balkonplaten. Er mag geen water in/op blijven staan, direct na regenval. Met name galerij-/balkonplaten die een afschot hebben naar de ‘woningzijde’ zijn klachtgevoelig als er water in de afvoergoot blijft staan. Bij de keuze van de constructie(wapening) moet u rekening houden met de ‘praktische’ (inclusief de bijkomende) doorbuiging. De waterafvoer van de plaat en afvoergoot dient blijvend gewaarborgd te zijn.
Bij het bepalen van het afschot moet ook rekening worden gehouden met de bijkomende doorbuiging van de onderconstructie (gordingen e.d.); praktisch gezien dient minimaal rekening gehouden te worden met een afschot van 23 mm/m1.
Een eventuele afwerking met drain- of betontegels dient zodanig te worden aangebracht dat er onder de tegels een watervoerende ruimte gehandhaafd wordt van minimaal 15 mm vrije ruimte.
Voor goten geldt ook dat er geen water in/op mag blijven staan, dan direct na regenval. Bij goten wordt het noodzakelijke afschot nog al eens te niet gedaan omdat er onvoldoende rekening wordt gehouden met de vervorming van de goot door uitzetting. Bij goten in een om timmering constateren wij dat de doorvoering door de om timmering even groot als de hwa, hierdoor wordt de goot gefixeerd en is werking niet meer mogelijk. Dit kan leiden tot een foutief afschot. Het afschot in de richting van de hemelwaterafvoer(en) dient minimaal 2 mm per meter gootlengte te zijn.
Wij adviseren de platte dakconstructie door een constructeur te laten doorrekenen op wateraccumulatie c.q. een belasting door regenwater. De belasting zal verwaarloosbaar zijn als het dak voldoende afschot heeft, voldoende stijf is en over voldoende noodafvoeren beschikt. Welke combinaties van afschot, stijfheid en noodafvoeren voldoende zijn, is afhankelijk van het ontwerp en materiaaltoepassingen.
N.B. Bij grote platte daken, bijvoorbeeld in combinatie met opgaand werk, moet rekening worden gehouden met noodoverlaten/nood overstorten om bij stagnatie van de reguliere hemelwaterafvoer ernstige schades te voorkomen. Het gebeurt enkele keren per jaar dat er weer daken van gebouwen instorten als gevolg van een te zware belasting doordat het regenwater niet goed afgevoerd kan worden of de belasting van het dak door sneeuw te hoog is geworden.